[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
19 augustus 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4 en onder 6 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 3, 5, 7 en 8 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte is voor feit 2 veroordeeld tot hechtenis voor de duur van
1. maand. Voorts is de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 12 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, toegewezen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak van hetgeen aan hem onder 4 en 6 is ten laste gelegd. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – en voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen ten laste gelegd dat:
1.
(verwerven van een haas)
hij op of omstreeks 22 januari 2015 te 's-Gravendeel,gemeente Binnenmaas,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk, een of meer dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 1 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten een haas (Lepus Europeaus) heeft verworven en/of onder zich heeft/hebben gehad;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(doden van een haas)
hij op of omstreeks 22 januari 2015 te 's-Gravendeel, gemeente Binnenmaas,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk, een of meer dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 4, eerste lid, onderdeel a van de Flora- en faunawet te weten, een haas (Lepus Europeaus) heeft gedood en/of heeft gevangen en/of heeft bemachtigd en/of met het oog daarop heeft opgespoord;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 22 juni 2015 te 's-Gravendeel, gemeente Binnenmaas en/of Bleskensgraaf en/of de Moerdijk en/of te Giessenburg en/of te Zevenbergen en/of in de Biesbosch en/of te Dordrecht,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer dieren heeft/hebben gevangen en/of gedood met andere dan de in het eerste lid van artikel 72 van de Flora- en faunawet bedoelde middelen, immers heeft hij en/of zijn mededaders, gejaagd met lange honden zijnde een niet toegestaan middel als bedoeld in artikel 5 lid 1 onder b van het besluit Beheer en schadebestrijding dieren waarbij hij en/of zijn mededaders van het plegen van dat dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 2 november 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad - 822 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of - 23,9 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of - 143,5 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of - 1 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde, telkens (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 22 januari 2015 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,althans in Nederland, een (politie)ambtena(a)r(en), [persoon 1] en [persoon 2], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, in hun/zijn mondeling opzettelijk heeft beledigd, door het volgende tegen hen/hem te zeggen: kankermongool en/of kankerlijer, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
7.
hij op of omstreeks 14 mei 2015 (op de rijksweg A15) te Gorinchem, althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [persoon 3], (meermalen) met een van zijn tot vuist gebalde handen tegen het (linker) jukbeen, althans het hoofd van die [persoon 3] heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
8.
hij op of omstreeks 2 november 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, munitie van categorie III, te weten 43, althans meerdere kogelpatronen van het merk RWS en het kaliber .22 en/of 95, althans meerdere kogelpatronen van het/de merk(en) RWS en/of CCI en het kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf en dat - in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep - aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden zal worden opgelegd, met daarnaast een onvoorwaardelijke hechtenis voor de duur van één maand ter zake van feit 2 en tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 8 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van de doosjes met munitie in een keukenlade van de woning waar hij destijds met zijn ouders verbleef.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(verwerven van een haas)
hij op
of omstreeks22 januari 2015 te 's-Gravendeel, gemeente Binnenmaas,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met anderen,
althans alleen,opzettelijk, een
of meerdier
en, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a van de Flora- en Faunawet en opgenomen in bijlage 1 van de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten, te weten een haas (Lepus Europeaus) heeft verworven
en/of onder zich heeft/hebben gehad;
2.
(verboden vangmiddel)
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2015 tot en met 22 juni 2015 te 's-Gravendeel, gemeente Binnenmaas
en/of Bleskensgraaf en/of de Moerdijk en/of te Giessenburgen
/ofte Zevenbergen en
/ofin de Biesbosch en
/ofte Dordrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdieren heeft
/hebbengevangen en
/ofgedood met
andereeen ander middeldan de in het eerste lid van artikel 72 van de Flora- en faunawet bedoelde middelen, immers heeft hij
en/of zijn mededaders,gejaagd met lange honden, zijnde een niet toegestaan middel als bedoeld in artikel 5 lid 1 onder b van het besluit Beheer en schadebestrijding dieren
waarbij hij en/of zijn mededaders van het plegen van dat dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks2 november 2015 te Dordrecht,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 822 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of
- 23,9 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 143,5 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- 1 gram
, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, zijnde,
telkens (een
)middel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op
of omstreeks22 januari 2015 te Maasdam, gemeente Binnenmaas,
althans in Nederland, een (politie
)ambtena
(a)r
(en
), [persoon 1] en [persoon 2], gedurende
of ter zake vande rechtmatige uitoefening van hun
/zijnbediening,
in hun/zijnmondeling opzettelijk heeft beledigd, door het volgende tegen hen
/hemte zeggen: kankermongool en
/ofkankerlijer
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
7.
hij op
of omstreeks14 mei 2015
(op de rijksweg A15
)te Gorinchem,
althans in Nederland,opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [persoon 3],
(meermalen
)met
een vanzijn tot vuist gebalde handen tegen het
(linker
)jukbeen
, althans het hoofdvan die [persoon 3] heeft gestompt
en/of geslagen, waardoor deze
letsel heeft bekomen en/ofpijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Feit 3
Het overweegt dat indien het bezit van harddrugs betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik, anders dan door de raadsman is betoogd, geen sprake is van straffeloosheid, maar – gelet op het bepaalde in artikel 10 lid 6 van de Opiumwet - slechts van een lager strafmaximum. Het bezit van een gram cocaïne is dan ook een strafbaar feit. Evenmin is het gepubliceerd beleid van het Openbaar Ministerie om bij een dergelijke hoeveelheid af te zien van strafvervolging. Ten overvloede merkt het hof op dat de verdachte überhaupt niet heeft verklaard cocaïne te gebruiken.
Het hof is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de cocaïne die is aangetroffen in zijn slaapkamer opzettelijk aanwezig had. Voor wat betreft de overige (anders dan in de slaapkamer van de verdachte) in de woning aangetroffen verdovende middelen kan het hof aan het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende feiten en omstandigheden ontlenen waaruit bij de verdachte ten aanzien van de aanwezigheid van deze drugs in de betreffende woning van wetenschap (dan wel de aanmerkelijke kans daarop) kan blijken, terwijl het hof ook overigens niet is gebleken dat de verdachte dienaangaande een verwijt kan worden gemaakt, zodat de verdachte van het bezit daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op: