Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 3 september 2019
[appellant] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
Goudse Schadeverzekeringen N.V.,
Het geding
De feiten
Het gaat daarmee in deze zaak om het volgende.
Het geschil en de vorderingen in eerste aanleg
€ 1.000,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag. Verder heeft [appellant] gevorderd Goudse te veroordelen om zijn persoonsgegevens te verwijderen uit diverse (fraude)registers, op straffe van een dwangsom, en Goudse te veroordelen in de proceskosten.
Beoordeling van het hoger beroep
- navigatie;
- parkeerhulp;
- xenon-verlichting;
- trekhaak;
- snelheidsregelsysteem;
- achterdeuren met ruit;
- 17” velgen;
- mistlampen;
- lederen stuurwiel.
bedrijfheeft gekocht, dat hij bovendien kende via een - in zijn latere stellingen niet terugkerende - kennis te Urk. Bij het voorgaande komt nog dat in Duitsland geen plaats bestaat met de naam Löbenau en bovendien Bremen niet in de buurt van Berlijn ligt, maar op een afstand van 369 kilometer, en het zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat [A] deze afstand heeft afgelegd enkel om een paar auto-onderdelen aan [appellant] te verkopen.
Indien het daadwerkelijk om dezelfde bus zou gaan, is zonder nadere toelichting, die [appellant] niet heeft gegeven, verder niet begrijpelijk dat hij op 21 mei 2015 tegenover de onderzoeker van Iteb heeft verklaard dat de kilometerstand ten tijde van de diefstal ongeveer 54.000 was, zonder daarbij te vermelden dat deze kilometerstand het gevolg was van het inbouwen van een nieuw interieur en dashboard, dat de daadwerkelijke kilometerstand hoger was en dat hij voornemens was geweest de kilometerstand te laten aanpassen. Pas nadat hij na onderzoek door Goudse was geconfronteerd met de kilometerstand van de verzekerde bus van 65.001 op 16 april 2014, heeft hij daarvoor als verklaring gegeven dat dat het gevolg was van het inbouwen van een nieuw interieur en dashboard.
Beslissing
- verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de rolbeslissing van de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Gouda, van 21 juli 2016;
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Gouda, van 27 oktober 2016 en van 13 april 2017;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Goudse tot op heden begroot op € 1.952,- aan griffierecht en € 2.086,50 aan salaris advocaat (1,5 punt, tarief III), en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.