ECLI:NL:GHDHA:2019:2358
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I.P.A. van Engelen
- Chr. A. Baardman
- F.W. van Lottum
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 dagen, waarvan 8 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een contactverbod met zijn bovenburen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft de zaak behandeld op 21 augustus 2019 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.
De tenlastelegging omvatte bedreigingen door de verdachte jegens zijn bovenburen in de periode van 1 februari 2019 tot en met 10 maart 2019. De advocaat-generaal heeft gevorderd om het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een situatie woonde waarbij er spanningen waren met zijn bovenburen, maar dat de uitlatingen van de verdachte niet als bedreiging konden worden gekwalificeerd.
Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk de aangevers heeft bedreigd. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], tot schadevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte is vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft de beslissing van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.