ECLI:NL:GHDHA:2019:2104

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
22-000193-19
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een door de politie geplaatste lokfiets

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1970, werd beschuldigd van diefstal van een lokfiets, die door de politie was geplaatst. De tenlastelegging betrof de diefstal van een fiets (merk: Sparta, type: Pick-up) op of omstreeks 16 januari 2019 in 's-Gravenhage, die toebehoorde aan Stichting Aanpak Voertuig Criminaliteit. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen, waarvan tien dagen voorwaardelijk. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van vier dagen.

Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 26 juni 2019 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De verdediging stelde dat de verdachte de fiets slechts wilde lenen en niet de intentie had om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof oordeelde echter dat de verdachte zich tijdelijk als heer en meester over de fiets had gedragen, wat de diefstal bevestigde. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar dat hij op dit moment goed functioneert en geen begeleiding meer nodig heeft. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het bewezen verklaarde als diefstal werd gekwalificeerd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000193-19
Parketnummer: 09-012632-19
Datum uitspraak: 10 juli 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 17 januari 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1970,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 26 juni 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen met aftrek van voorarrest, waarvan tien dagen voorwaardelijk onder oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2019 te 's-Gravenhage een fiets (merk: Sparta, type: Pick-up), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Stichting Aanpak Voertuig Criminaliteit, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier dagen met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Gevoerd verweer
Namens de verdachte is door zijn raadsman vrijspraak bepleit. Daartoe is - kort samengevat - aangevoerd dat de verdachte nimmer het oogmerk heeft gehad zich de fiets toe te eigenen. De verdachte heeft de fiets slechts willen lenen en de politie wist dankzij het volgsysteem, waarmee de fiets was uitgerust, steeds waar de fiets zich bevond.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt. Niet ter discussie staat dat de verdachte een fiets heeft weggenomen die niet van hem was, noch dat hij op die fiets van station Hollands Spoor naar de Wagenstraat in Den Haag is gefietst en de fiets daar heeft neergezet.
Dat de verdachte, al voordat hij de fiets meenam, wist dat het een lokfiets was met een volgsysteem, die hij dus niet zou kunnen houden of verkopen, en dat hij de fiets slechts wilde lenen, acht het hof op grond van het dossier niet aannemelijk geworden. Bovendien is voor het lenen van een fiets voorafgaande toestemming van de eigenaar van de fiets vereist, welke toestemming ontbrak. Reeds hierom gaat de vergelijking die de raadsman van de verdachte heeft willen maken met (bijvoorbeeld) de aanbieding tegen betaling op ritbasis van elektrische deelscooters door het bedrijf [bedrijf] niet op.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte zich door zo te handelen in elk geval tijdelijk als heer en meester over de fiets gedragen en zich dus schuldig gemaakt aan diefstal.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks16 januari 2019 te 's-Gravenhage een fiets (merk: Sparta, type: Pick-up),
in elk geval enig goed,diegeheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan Stichting Aanpak Voertuig Criminaliteit, heeft weggenomen met het oogmerk om
diehetzich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een door de politie geplaatste lokfiets. Hij heeft er daarmee blijk van gegeven weinig respect te hebben voor andermans eigendom.
Diefstal is een ergerlijk feit dat in beginsel naast financiële schade en overlast voor de benadeelde met zich meebrengt.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van [maatschappelijk werkster], de maatschappelijk werkster die de verdachte sinds enige tijd begeleidt. Deze verklaring houdt - kort samengevat - in dat zij geen meerwaarde ziet in begeleiding door de reclassering, noch in verplichte ambulante behandeling, omdat het de verdachte op dit moment goed gaat, hij een woning heeft, op zoek is naar werk en daarbij begeleiding accepteert, en hij al enige maanden clean is. Gelet op deze verklaring ziet het hof thans geen aanleiding om een (deels) voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke korte gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. De verdachte heeft deze straf overigens reeds in voorarrest uitgezeten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens geldt dan wel gold.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. T.B. Trotman, mr. A.L. Frenkel en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. R.S. Hogendoorn-Matthijssen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 juli 2019.
Mr. A.L. Frenkel en mr. J.J.H.M. van Gennip zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.