ECLI:NL:GHDHA:2019:2092

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
22-000656-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van minderjarigen door verdachte en medeverdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van mensenhandel in vereniging met zijn broer, waarbij drie minderjarige slachtoffers seksueel werden uitgebuit. De feiten vonden plaats tussen 2015 en 2017 in verschillende steden in Nederland, waaronder Rotterdam en 's-Gravenhage. De slachtoffers, die nog geen achttien jaar oud waren, werden door de verdachte en zijn broer geworven, vervoerd en gedwongen tot prostitutie. De verdachte heeft hen onder andere instructies gegeven over hun werkzaamheden en hen naar klanten gebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van twee jaar op, naast een terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, met een schadevergoeding van €28.333,33 voor het eerste slachtoffer en €51.065,00 voor het tweede slachtoffer. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, die ernstige psychische schade hebben opgelopen door de uitbuiting. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, maar het hof vond het noodzakelijk om het volwassenen strafrecht toe te passen, gezien de ernst van de misdrijven en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000656-18
Parketnummer: 10-750036-17
Datum uitspraak: 19 maart 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1997,
thans gedetineerd in de [PI].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 5 maart 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte en namens de benadeelde partij naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 en 5 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en is bevolen dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd. Tot slot is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 en 5 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 01 februari 2016 te Rotterdam en/of Nieuwegein en/of Zoetermeer en/of 's-Gravenhage en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar]2000) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1], terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
[aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [aangeefster 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [aangeefster 1] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (een) (seks)advertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of advertentie(s) met (een) (naakt)foto('s) en/of afbeelding(en) (van die [aangeefster 1]) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt en/of laten maken, en/of die advertentie(s) op internet geplaatst en/of laten plaatsen ([www]), en/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- instructies gegeven aan die [aangeefster 1] over wat die [aangeefster 1] tegen de klanten moest zeggen over haar naam, haar leeftijd en de reden waarom ze seksuele handelingen tegen betaling aanbood, en/of
- afspraken gemaakt met die [aangeefster 1] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en/of de prijs die [aangeefster 1] voor die seksuele handelingen moest vragen, en/of
- een telefoon voor die [aangeefster 1] aangeschaft waarop die [aangeefster 1] klanten die belden naar aanleiding van die profiel(en) en/of advertentie(s), te woord moest staan, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profiel(en) en/of advertentie(s) van die [aangeefster 1], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 1], en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of - die [aangeefster 1] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- het door die [aangeefster 1] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [aangeefster 1];
2:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Nieuwegein en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 2], terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
[aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [aangeefster 2] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [aangeefster 2] één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van (een) (seks)advertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of advertentie(s) met (naakt)foto's en/of afbeeldingen (van die [aangeefster 2]) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt en/of laten maken, en/of die advertentie op internet geplaatst en/of laten plaatsen ([www]), en/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- een telefoon voor die [aangeefster 2] aangeschaft waarop klanten naar aanleiding van die profiel(en) en/of advertentie(s), konden bellen, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op die profiel(en) en/of advertentie(s) van die [aangeefster 2], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden, en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 2], en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of - die [aangeefster 2] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- het door die [aangeefster 2] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [aangeefster 2];
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 20 april 2017 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 3], terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of
[aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [aangeefster 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster 3] één of meer (naakt)foto('s) van zichzelf laten maken en/of die [aangeefster 3] opgedragen dergelijke foto('s) naar verdachte en/of zijn mededader(s) te sturen, en/of
- gedreigd de dochter van die [aangeefster 3] "iets aan te doen" als ze geen foto’s van zichzelf naar verdachte en/of zijn mededader(s) zou sturen, en/of
- afspraken gemaakt met die [aangeefster 3] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en/of de prijs die [aangeefster 3] voor die seksuele handelingen moest vragen, en/of
- ( een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op de profiel(en) in de seksadvertenties van die [aangeefster 3], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 3], en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/of - die [aangeefster 3] (met de auto) naar klanten gebracht en/of (vervolgens) daar weer opgehaald, en/of
- instructies gegeven aan die [aangeefster 3] over de kleding die zij moest dragen en/of de make-up die zij wel/niet op moest doen, en/of
- het door die [aangeefster 3] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of die [aangeefster 3].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met aanvulling van gronden, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis vermelde opgelegde straf en met betrekking daarop opnieuw rechtdoende gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft zij gevorderd dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en dat wordt bevolen dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in
of omstreeksde periode van 01 juli 2015 tot en met 01 februari 2016 te Rotterdam
en/of Nieuwegein en/of Zoetermeeren
/of's-Gravenhage en
/ofHendrik-Ido-Ambacht,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
[aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar] 2000) heeft geworven en
/ofvervoerd
en/of overgebrachten
/ofgehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1], terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
/of
[aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [aangeefster 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 1] (geboren op [geboortejaar] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of
een of meer vanzijn mededader
(s)
- die [aangeefster 1]
één of meer(naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van
(een)(seks)advertentie(s), en
/of
- ( vervolgens)
(een) profiel(en) en/ofadvertentie(s) met
(een)(naakt)foto('s)
en/of afbeelding(en)(van die [aangeefster 1]) waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt
en/of laten maken, en
/ofdie advertentie(s) op internet geplaatst
en/of laten plaatsen([www]), en
/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- instructies gegeven aan die [aangeefster 1] over wat die [aangeefster 1] tegen de klanten moest zeggen over haar naam, haar leeftijd en de reden waarom ze seksuele handelingen tegen betaling aanbood, en
/of
- afspraken gemaakt met die [aangeefster 1] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en
/ofde prijs die [aangeefster 1] voor die seksuele handelingen moest vragen, en
/of
- een telefoon voor die [aangeefster 1]
aangeschaftgeregeld,waarop die [aangeefster 1] klanten die belden naar aanleiding van die
profiel(en) en/ofadvertentie(s), te woord moest staan, en
/of
-
(een)afspra
(a)k
(en
)gemaakt met
één of meerklant
(en
)die reageerden op die
profiel(en) en/ofadvertentie
(s
)van die [aangeefster 1], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak
, en/of de te verrichten seksuele handeling(en)en
/ofde prijs die daarvoor betaald moest worden, en
/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 1]
, en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten,en
/of- die [aangeefster 1] (met de auto) naar klanten gebracht en
/of (vervolgens
)daar weer opgehaald, en
/of
- het door die [aangeefster 1] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)en
/ofdie [aangeefster 1];
2:
hij in
of omstreeksde periode van
01 januari 20151 mei 2016tot 31 december 2016 te Rotterdam
en/of Nieuwegeinen
/ofAmsterdam,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
[aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) heeft geworven en
/ofvervoerd
en/of overgebrachten
/ofgehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 2], terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
/of
[aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [aangeefster 2] enige handeling heef tondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 2000) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [aangeefster 2]
één of meer (naakt)foto(s) van zichzelf laten maken ten behoeve van
(een
) (seks)advertentie
(s), en
/of
-
(vervolgens
) (een
) profiel(en) en/ofadvertentie
(s)met
(naakt)foto's
en/of afbeeldingen (van die [aangeefster 2]
)waarin seksuele handelingen tegen betaling werden aangeboden gemaakt
en/of laten maken, en
/ofdie advertentie op internet geplaatst
en/of laten plaatsen([www]), en
/of
- die profiel(en) en/of advertentie(s) beheerd door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- een telefoon voor die [aangeefster 2] aangeschaftgeregeldwaarop klanten naar aanleiding van die profiel(en) en/of advertentie(s), konden bellen, en/of
-
(een)afspra
(a)k
(en
)gemaakt met
één of meerklant
(en
)die reageerden op die
profiel(en) en/ofadvertentie
(s)van die [aangeefster 2], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak,
en/of de te verrichten seksuele handeling(en)en
/ofde prijs die daarvoor betaald moest worden, en
/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 2], en
/of(aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso
(o)n
(en
)en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en
/of- die [aangeefster 2] (met de auto) naar klanten gebracht en
/of (vervolgens
)daar weer opgehaald, en
/of
- het door die [aangeefster 2] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en
/ofdie [aangeefster 2];
4:
hij in
of omstreeksde periode van 1 juni 2016 tot en met
1 september 201620 april 2017te Rotterdam,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
[aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) heeft geworven en
/ofvervoerd
en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 3], terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en
/of
[aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [aangeefster 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [aangeefster 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en
/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 1999) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [aangeefster 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster 3] één of meer (naakt)foto('s) van zichzelf laten maken en/of die [aangeefster 3] opgedragen dergelijke foto('s) naar verdachte en/of zijn mededader(s) te sturen, en/of
- gedreigd de dochter van die [aangeefster 3] "iets aan te doen" als ze geen foto’s van zichzelf naar verdachte en/of zijn mededader(s) zou sturen, en/of
- afspraken gemaakt met die [aangeefster 3] over welke seksuele handelingen zij moest verrichten bij de klanten en/of de prijs die [aangeefster 3] voor die seksuele handelingen moest vragen, en/of
- (een) afspra(a)k(en) gemaakt met één of meer klant(en) die reageerden op de profiel(en) in de seksadvertenties van die [aangeefster 3], over het tijdstip van de (prostitutie)afspraak, en/of de te verrichten seksuele handeling(en) en/of de prijs die daarvoor betaald moest worden en/of (vervolgens)
- die gemaakte afspraken met de klanten medegedeeld aan die [aangeefster 3], en/of (aldus) bepaald welke seksuele handelingen en/of met welke perso(o)n(en) en/of wanneer zij prostitutiewerkzaamheden diende te verrichten, en/ofdie [aangeefster 3] (met de auto) naar klanten gebracht en
/of (vervolgens
)daar weer opgehaald, en
/of
- instructies gegeven aan die [aangeefster 3] over de kleding die zij moest dragen en/of de make-up die zij wel/niet op moest doen, en
/of
- het door die [aangeefster 3] in de prostitutie verdiende geld verdeeld onder hem, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) en
/ofdie [aangeefster 3].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde levert op, telkens:

de voortgezette handeling van:

mensenhandel als omschreven in artikel 273f, lid 1 sub 2° van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
mensenhandel als omschreven in artikel 273f, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
mensenhandel als omschreven in artikel 273f, lid 1 sub 8° van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de oplegging van de straf maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van drie minderjarige slachtoffers in de leeftijd van vijftien en zestien jaar.
De vijftienjarige [aangeefster 1] is door toedoen van de verdachte en de medeverdachte, zijn broer [medeverdachte], in de prostitutie terecht gekomen. Zij heeft gedurende een aantal maanden in opdracht van de verdachte en zijn broer [medeverdachte] tegen betaling prostitutiewerkzaamheden verricht bij ruim driehonderd klanten. De verdachte heeft haar foto’s van zichzelf laten maken ten behoeve van een advertentie, instructies gegeven, afspraken gemaakt en haar naar de klanten gebracht. Bovendien verleenden de verdachte en [medeverdachte] gedurende een periode in die tijd onderdak aan het slachtoffer in het huis waarin de verdachte en zijn broer met hun moeder leefden. [medeverdachte] had ergens in die periode een relatie met [aangeefster 1]. [aangeefster 1] werd op enig moment in een gesloten inrichting geplaatst; hetgeen de verdachte en zijn broer er niet van weerhield door te gaan met het regelen van prostitutieafspraken voor haar tijdens haar verlof uit de inrichting. Zij haalden haar bij de gesloten instelling op en brachten haar na de prostitutie-afspraken terug. Een groot deel van het door [aangeefster 1] op deze wijze als prostituee verdiende geld hebben de verdachte en zijn medeverdachte zichzelf toegeëigend.
De aanvankelijk vijftien- en later zestienjarige [aangeefster 2] werkte gedurende een periode van een aantal maanden in opdracht van de verdachte en/of zijn broer [medeverdachte] in de prostitutie. Dit keer was het de verdachte die een relatie met het slachtoffer onderhield. Ook [aangeefster 2] verbleef enige tijd in die periode in hun ouderlijke woning. Zij heeft in die periode in opdracht van verdachte en/of zijn broer [medeverdachte] tegen betaling prostitutiewerkzaamheden verricht met ruim 350 klanten. [aangeefster 2] moest een groot deel van haar opbrengsten afstaan aan de verdachte en zijn medeverdachten. De verdachte schuwde ook niet geweld tegen haar te gebruiken.
Tot slot heeft de verdachte met een of meer van zijn medeverdachten de zestienjarige [aangeefster 3] als prostituee geworven en haar gedurende de zomer van 2016 meermalen naar klanten gebracht en opgehaald. Ook zij moest een aanzienlijk deel van haar verdiensten aan verdachte en zijn medeverdachten afstaan.
Gevolgen voor de slachtoffers
Het handelen van de verdachte getuigt van een groot gebrek aan respect voor de slachtoffers. Hij heeft hierdoor een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de minderjarige slachtoffers. De verdachte heeft daarbij uitsluitend oog gehad voor zijn zucht naar eigen financieel gewin en op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen en het welzijn van de minderjarige slachtoffers. Mensenhandel waarbij een minderjarige wordt ingezet als prostituee voor het eigen financieel belang van de verdachte is een ontluisterende vorm van uitbuiting. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich telkens schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf.
Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarige slachtoffers van mensenhandel nog geruime tijd de (psychische) gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan. Er is doorgaans sprake van grote emotionele schade en van verstoring van een gezonde persoonlijke ontwikkeling. Terugkeer naar een normaal bestaan zal veelal uitermate problematisch verlopen. Dat dit in deze ook zo is, wordt bevestigd door hetgeen mr N. Stolk namens [aangeefster 1] en [aangeefster 2] ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Zo heeft ze laten weten dat [aangeefster 1] niet de nodige psychische hulp heeft gekregen waardoor zij als gevolg van haar psychische problemen is afgegleden en thans spoorloos verdwenen. [aangeefster 2] heeft EMDR-therapie gehad om hetgeen haar is overkomen te verwerken; zij was tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg boos en verdrietig en wilde niets meer te maken hebben met de strafzaak; vandaar dat ze niet aanwezig wilde zijn. Zij is gesloten geplaatst en heeft nu door de ontvangen psychische hulp enige rust gevonden.
Overige strafverzwarende omstandigheden
Bij het bepalen van de straf heeft het hof in strafverzwarende zin rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de kwetsbare slachtoffers, de onveilige omstandigheden waaronder de slachtoffers zijn uitgebuit (waaronder het hebben van onbeschermde seks met klanten), de lange duur van de uitbuiting en de grote hoeveelheid klanten die zij hebben gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat in elk geval toen [aangeefster 1] gesloten werd geplaatst, hij wel door had dat de prostitutie voor het slachtoffer schadelijk was, maar dat hij er omwille van het geld toch mee is doorgegaan. Hij en zijn mededader(s) hebben daarna zelfs gedurende een lange periode nog twee andere minderjarige slachtoffers in de prostitutie uitgebuit. Het hof rekent dit de verdachte bijzonder zwaar aan.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Strafmatigende omstandigheid m.b.t. de persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft het hof in matigende zin acht geslagen op de leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten (aanvankelijk zeventien en later achttien jaar).
Rapport en adviezen m.b.t. de persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof onder meer acht geslagen op de navolgende rapportages:
- een rapportage Pro Justitia d.d. 5 september 2017 van de kinder- en jeugdpsychiater J. de Jonge, onder meer inhoudende:
Er bestaan grote zorgen met betrekking tot de persoonlijkheid van de betrokkene die indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard zouden toenemen, de feiten zouden wijzen op een verharding en op psychopatisering.
Hoewel betrokkene ten tijde van een deel van de ten laste gelegde periode 17 jaar oud was wordt geadviseerd het volwassen strafrecht toe te passen.
Mocht het aandeel van betrokkene, indien bewezen, groot zijn, lijkt een klinische behandeling in het kader van een tbs, al dan niet met voorwaarden aangewezen;
- een aanvullend psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 5 september 2017 van GZ- en Kinder- en Jeugdpsycholoog M.H. Keppel, onder meer inhoudende:
Er is geen aanleiding om het jeugdstrafrecht als passend bij betrokkene te beoordelen.
Er bestaan grote zorgen met betrekking tot de persoonlijkheidsontwikkeling van betrokkene en die worden nog groter als het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard. Mocht het aandeel van betrokkene, indien bewezen, groot zijn, lijkt een klinische behandeling in het kader van TBS met dwangverpleging aangewezen. Hierbij wordt ook meegewogen dat er sprake is van een maatschappelijk gevaar;
- Een contra expertise psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 11 januari 2018 van psychiater J. Vreugdenhil, onder meer inhoudende:
Op basis van de Wegingslijst Adolescentenstrafrecht worden geen argumenten gevonden om het minderjarigenstrafrecht toe te passen en zijn er een aantal contra-indicaties.
Een tbs met voorwaarden is te overwegen. Hierbij zal hij, als hij zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, alsnog een tbs met dwangverpleging opgelegd krijgen. Daarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene niet (intrinsiek) gemotiveerd is voor behandeling, dat hij behandeling nodig heeft in een hooggespecialiseerde kliniek en dat het minder aannemelijk is dat betrokkene zich (langdurig) aan de te stellen voorwaarden zal kunnen houden. Uiteindelijk biedt een tbs met dwangverpleging meer garanties ten aanzien van het terugdringen van recidivegevaar dan een tbs met voorwaarden.
In aansluiting op de hierboven uiteengezette conclusies heeft het hof acht geslagen op de volgende de verdachte betreffende recente rapportages die zijn opgemaakt nadat de verdachte op 17 januari 2019 een (deels) bekennende verklaring bij de politie heeft afgelegd:
- het reclasseringsadvies d.d. 11 januari 2019 van Reclassering Nederland, onder meer inhoudende:
Betrokkene heeft zich vanaf zijn aanhouding beroepen op zijn zwijgrecht en heeft deze in aanloop naar zijn hoger beroepszitting verbroken. In zijn minimale openheid geeft betrokkene zijn aandeel weer met betrekking tot het ten laste gelegde waarbij hij nog altijd zijn verantwoordelijkheid bagatelliseert.
De heer [verdachte] ziet geen enkel belang in behandeling, maar als dit binnen een TBS voorwaardenkader opgelegd wordt dan zal hij zijn medewerking verlenen, aldus betrokkene. Hieruit maken wij op dat er geen sprake is van intrinsieke motivatie en inzicht in de gestelde problematiek door de gedragsdeskundigen.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Wij adviseren niet over te gaan tot een TBS met voorwaarden. De zwaarte van het ten laste gelegde en het aandeel van betrokkene binnen het ten laste gelegde is door de rechtbank van Rotterdam waardig bevonden tot het opleggen van de maatregel TBS dwangverpleging.
Wij willen het hof erop duiden dat binnen de klinische opname de behandeling constructief dient te worden ingezet aangaande de risicogevaren.
- een tweede aanvullend psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 28 februari 2019 van GZ- en Kinder- en Jeugdpsycholoog M.H. Keppel en een aanvullend psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van gelijke datum van psychiater J. Vreugdenhil. Er bestaat overeenstemming tussen beide deskundigen over de beeldvorming en het advies, onder meer inhoudende:
De diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis wordt bevestigd en aanvullend wordt een hoge mate van psychopathie vastgesteld.
Betrokkene kan in staat worden geacht om het ongeoorloofde van het ten laste gelegde te beseffen. Op basis van de antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie is betrokkene in verminderde mate in staat geweest om andere gedragskeuzen te maken en conform te handelen, vanuit een gebrek aan emotionele empathie en een lacunair functionerend geweten en egocentrisme.
Geadviseerd wordt om betrokkene de hem ten laste gelegde feiten, indien bewezen, in een verminderde mate toe te rekenen.
Er is bij betrokkene sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis en er is sprake van een hoog risico op recidive. De antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie zijn moeilijk te behandelen, maar niet onmogelijk onder optimale
behandelcondities. Het is hierbij van belang dat betrokkene langdurig (jarenlang) behandeld wordt, waarbij in eerste aanleg klinisch, in een kliniek waar behandelaars bekend zijn met de problematiek en waar hij zich niet aan de behandeling kan onttrekken. Betrokkene heeft geen probleembesef en —inzicht en is niet gemotiveerd voor behandeling. Er dient rekening te worden gehouden met schijnaanpassing en geringe openheid van zaken geven.
Gezien de ernst van de problematiek en het maatschappelijk gevaar is behandeling in het kader van een TBS aangewezen. Omdat betrokkene nog weinig behandeling is geboden, zou aan een TBS met voorwaarden gedacht kunnen worden. Echter geeft hij nog steeds weinig openheid van zaken, heeft hij geen probleembesef en is hij niet gemotiveerd voor (klinische) behandeling. Daarnaast laat zijn verblijf in de PI zien, dat
hij zich niet aan de normen en regels kan conformeren.
De kans op schijnaanpassing wordt groot geacht, waardoor in eerste aanleg behandeling in een forensisch psychiatrisch centrum is aangewezen, waar ook de
benodigde expertise voor deze problematiek aanwezig is.
Omdat de kans groot wordt geacht dat betrokkene zich op sociaal wenselijke en manipulerende wijze aan de voorwaarden zal onttrekken, biedt behandeling in het
kader van de TBS met dwangverpleging meer kans op slagen van de behandeling en daarmee afname van het recidiverisico dan een TBS met voorwaarden.
Ter terechtzitting in hoger beroep is mevrouw M.I.N. van Andel, werkzaam als reclasseringswerker van Reclassering Nederland, gehoord als deskundige. Zij heeft verklaard dat het reclasseringsadvies conform de geldende procedure is voorgelegd aan de deelnemers van het TBS Casuïstiek Overleg (TCO) te Rotterdam. Ook na het TCO blijft de reclassering bij haar advies dat aan de verdachte TBS met dwangverpleging moet worden opgelegd.
Voorts zijn ter terechtzitting M.H. Keppel, GZ- en Kinder- en Jeugdpsycholoog, en J. Vreugdenhil, psychiater, gehoord. Zij verklaren - gelijkluidend maar ieder voor zich - dat de verdachte dient te worden behandeld in een gedwongen kader, niet alleen in het belang van de maatschappij, maar ook in het belang van de verdachte, in het bijzonder gelet op zijn nog relatief jonge leeftijd, waardoor behandeling nog mogelijk is en een goede kans van slagen heeft. Beide deskundigen blijven desgevraagd bij hun advies aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Toerekeningsvatbaarheid
Het hof neemt de conclusies van de psychiater en de psycholoog over met betrekking tot de beantwoording van de vraag naar de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en maakt die tot de hare. Het hof is van oordeel dat de verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en ten gevolge daarvan verminderd toerekeningsvatbaar.
Toepassing volwassenen sanctierecht
Met inachtneming van de rapportages en de adviezen van de (gedrags)deskundigen ziet het hof geen aanleiding om in de onderhavige strafzaak toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Het hof zal nu de ernst van de begane feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoonlijkheid van de verdachte daartoe aanleiding geven, het volwassenen sanctierecht toepassen.
Oplegging maatregel
Het hof concludeert op grond van de hierboven genoemde (aanvullende) adviezen, rapportages en hetgeen door de (gedrags)deskundigen nader is toegelicht ter terechtzitting in hoger beroep dat er bij de verdachte sprake is geweest van een ziekelijke stoornis in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie en dat deze stoornis heeft doorgewerkt in de hiervoor bewezenverklaarde feiten en dat die bewezenverklaarde feiten de verdachte in verminderd mate toe te rekenen zijn.
De bewezenverklaarde feiten zijn ernstige feiten en betreffen een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid aanhef en onder 1, Wetboek van Strafrecht.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege als bedoeld in artikel 37b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht.
Het hof acht de verpleging van overheidswege noodzakelijk. Het hof heeft hierbij gelet op de ernstige psychiatrische persoonlijkheidsproblematiek. Uit de rapportages, de adviezen van de (gedrags)deskundigen en hetgeen de deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep nader hebben toegelicht, maakt het hof op dat een reëel risico bestaat dat de noodzakelijke behandeling van de verdachte in een ander kader, zoals bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden, om de hiervoor door de deskundigen vermelde redenen zal mislukken. Door de deskundige is daarbij onder meer gewezen op het hoge risico op onttrekken aan de voorwaarden. Bij de verdachte ontbreekt het voorts aan probleembesef, hij is niet gemotiveerd voor klinische behandeling en hij kan zich niet conformeren aan normen en regels. In geval van mislukking van de behandeling zal de verdachte dan vanwege zijn voortschrijdende leeftijd minder kans hebben om alsnog met succes behandeld te kunnen worden. Zonder (succesvolle) behandeling wordt het risico op herhaling door de deskundigen als hoog ingeschat. Dat risico op mislukking van de behandeling en daarmee het risico voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen, acht het hof onaanvaardbaar. Het hof volgt de deskundigen in hun opvatting dat de behandeling in het kader van de TBS met dwangverpleging meer kans biedt op slagen van de behandeling en daarmee op afname van het recidiverisico.
De maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen te weten (telkens): mensenhandel. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Oplegging gevangenisstraf
Naast deze maatregel acht het hof met de advocaat-generaal-, gelet op de ernst en de aard van het feit en de gevolgen die het heeft gehad en nog steeds heeft voor de slachtoffers en de overige hiervoor uiteengezette strafverzwarende en strafmatigende omstandigheden, ook een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats. Daarbij heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Het hof stelt vast dat de verdachte inmiddels ruim twee jaren in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zodat de oplegging van een gevangenisstraf thans niet indruist tegen het belang van een spoedige behandeling van de verdachte.
Door de verdediging gedaan aanhoudingsverzoek
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep een verzoek gedaan tot aanhouding teneinde een deskundige van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (NIFP/IFZ) te horen,
teneinde de mogelijkheid van de oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden te onderzoeken, met name of de tenuitvoerlegging daarvan zou kunnen plaatsvinden in een Forensisch psychiatrische kliniek.
Het hof is van oordeel dat geen noodzaak bestaat om deze deskundige te horen nu om voormelde redenen zal worden gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en zal worden bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 1] (verder: [aangeefster 1]) zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 41.310,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De rechtbank heeft in het vonnis een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 28.333,33, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit materiële schade heeft geleden. Het hof van oordeel dat de omvang van deze schade op basis van de verklaringen in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden geschat op een bedrag van € 18.333,33. Het hof gaat daarbij uit van de volgende berekening:
Het hof gaat ervan uit dat [aangeefster 1] in de bewezen- verklaarde periode 332 klanten heeft gehad. Zij heeft in de periode van half juli 2015 tot en met eind januari 2016 4 maanden thuis gewoond waarbij zij ongeveer 2 klanten per dag had (124x2=248) en 3 weken bij de verdachte waar ze ongeveer 4 klanten per dag had (21x 4=84). Voorts heeft ze een kleine 2 maanden in een gesloten instelling gezeten.
Het hof begroot de gemiddelde prijs voor de verrichte prostitutiewerkzaamheden op een bedrag van € 100,- per klant, gelet op de verklaringen van de slachtoffers over de verrichte seksuele handelingen en de verschillende genoemde tarieven hiervoor in dit dossier. Het hof heeft hierbij het bedrag in het voordeel van de verdachte naar beneden afgerond.
Uit het dossier leidt het hof voorts af dat [aangeefster 1] in totaal (124+21=)145 dagen prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. [aangeefster 1] heeft verklaard dat van de totale verdiensten eerst de kosten werden afgetrokken voordat een verdeling plaatsvond. Het hof begroot de gemaakte kosten gelet op € 60,-- euro per dag (benzinekosten en autohuur) en derhalve op(€ 60 x 145 dagen ) € 8.700.
De uit de prostitutiewerkzaamheden genoten opbrengsten bedragen (332 klanten x € 100 ) € 33.200,-- minus € 8.700,-- aan kosten, ofwel € 24.500,--. Van dit bedrag heeft [aangeefster 1] 2/3e deel aan de verdachte en de medeverdachte moeten afstaan, te weten € 16.333,33.
Daarnaast leidt het hof uit het dossier af dat [aangeefster 1] € 2.000,-- spaargeld aan de verdachte heeft gegeven, en niet heeft teruggekregen.
Het hof wijst aldus als materiële schade toe een bedrag van € 16.333,33 (hoofdelijk met de medeverdachte) plus
€ 2.000,-- (alleen de verdachte), in totaal € 18.333,33.
De vordering van de benadeelde partij met betrekking tot de materiële schade zal derhalve tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf
1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 10.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[aangeefster 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 28.333,33 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1].
Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn overige persoonlijke omstandigheden zal het hof de duur van de daarbij op te leggen vervangende hechtenis bepalen op één dag.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[aangeefster 2]
Ter terechtzitting in hoger beroep is namens het slachtoffer [aangeefster 2] verzocht en door de advocaat-generaal gevorderd een schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte op te leggen naar aanleiding van de door
[aangeefster 2] geleden schade.
Naar het oordeel van het hof kan worden vastgesteld dat het slachtoffer [aangeefster 2] als rechtstreeks gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit materiële schade heeft geleden. Het hof is van oordeel dat de omvang van deze materiële schade op basis van de verklaringen in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden geschat op een bedrag van € 51.065,00. Het hof gaat daarbij uit van de volgende berekening:
Berekening materiële schade
Het hof leidt uit het dossier af dat [aangeefster 2] (verder [aangeefster 2]) een deel van de bewezen verklaarde periode voor de verdachte en de medeverdachte heeft gewerkt en een deel van die periode alleen voor de verdachte.
Periode waarin [aangeefster 2] heeft gewerkt
De bewezenverklaarde periode beslaat 203 dagen (juni tot 21 december 2015). In verband met menstruatie en ziekte heeft zij 9 dagen niet gewerkt. Het hof gaat derhalve uit van 194 gewerkte dagen.
Periode samen met de medeverdachte [medeverdachte]
Het hof gaat ervan uit dat [aangeefster 2] in deze periode (8 weken (juni en augustus) x 45 klanten per week) 360 klanten heeft gehad waarbij het hof het aantal klanten in het voordeel van de verdachte naar beneden heeft afgerond. Het hof begroot de gemiddelde prijs voor de verrichte prostitutie-werkzaamheden op een bedrag van € 100,-- per klant, gelet op de verklaringen van de slachtoffers over de verrichte seksuele handelingen en de verschillende genoemde tarieven in het dossier. Het hof heeft dit bedrag in het voordeel van de verdachte naar beneden afgerond.
In deze periode heeft [aangeefster 2] 56 dagen (afgerond 8 weken x 7 dagen) prostitutie-werkzaamheden verricht. Het hof gaat uit van de kostenaftrek zoals die ook bij de benadeelde partij [aangeefster 1] is toegepast. Het hof begroot de gemaakte kosten op € 60 euro per dag en gelet daarop op (€ 60,-- per dag x 56 dagen =) € 3.360,--.
De uit de prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster 2] genoten opbrengsten in deze periode bedragen derhalve (360 klanten x € 100,-- =) € 36.000,-- minus € 3.360,-- aan kosten, ofwel € 32.640,--. Van dit bedrag heeft [aangeefster 2] 1/3e deel aan de verdachte moeten afstaan, te weten € 10.880,--.
Periode alleen met de verdachte
Uit het dossier leidt het hof af dat [aangeefster 2] in de periode waarin zij alleen voor de verdachte werkzaam is geweest, 138 dagen (= 194–56 dagen, oftewel 19,7 weken) 45 klanten per week tegen een gemiddelde prijs per klant van € 100,-- heeft gehad, hetgeen resulteert in verdiensten ter hoogte van € 88.650,--.
Het hof begroot de gemaakte kosten op € 60,00 per dag (autohuur en benzinekosten); hetgeen resulteert in (€ 60,-- per dag x 138 dagen ) € 8.280,--.
De uit de prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster 2] genoten opbrengsten in deze periode bedragen derhalve € 88.650,-- minus € 8.280,-- aan kosten, ofwel € 80.370,--. Van dit bedrag heeft [aangeefster 2] de helft aan de verdachte moeten afstaan, te weten € 40.185,--.
De door [aangeefster 2] geleden materiële schade bedraagt op basis van het vorenstaande (€ 10.880,-- + € 40.185,--=) € 51.065,--.
Het hof zal aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2].
Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn overige persoonlijke omstandigheden zal het hof de duur van de daarbij op te leggen vervangende hechtenis bepalen op één dag.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 56, 57, 63, 77b en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 en 5 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

Wijst hoofdelijk toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 28.333,33 (achtentwintigduizend driehonderddrieëndertig euro en drieëndertig cent) bestaande uit € 18.333,33 (achttienduizend driehonderddrieëndertig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 28.333,33 (achtentwintigduizend driehonderddrieëndertig euro en drieëndertig cent) bestaande uit € 18.333,33 (achttienduizend driehonderddrieëndertig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 februari 2016.

Schadevergoedingsmaatregel [aangeefster 2]

Legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 2], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 51.065,00 (eenenvijftigduizend vijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 31 december 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. M.I. Veldt-Foglia,
mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. M.A.J. van de Kar, in bijzijn van de griffier mr. C.M.A. Ellens-Veenhof.
Mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 maart 2019.