Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
en de UITSPRAAK,
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
1. [appellante] ,
2. [appellant] ,
[appellanten]: [appellante] en [appellant] , bijgestaan door mr. Rademakers;
ASVZ: [regiocoördinator] (werkzaam als regiocoördinator bij ASVZ) en [teamleider] (werkzaam als teamleider bij ASVZ), bijgestaan door mr. Van der Mersch, voornoemd;
- de memorie van antwoord
- producties 24 t/m 32 namens ASVZ
- producties I-J en separaat K-L namens [appellanten]
Het hof oordeelt als volgt.
Te verwachten valt dat de bodemrechter daar ook zo over denkt, vanwege het volgende:
aanvullingen / aantekeningen” op het zorgplan mogen maken. Niet is gebleken dat [appellanten] van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt. ASVZ stelt dat zij simpelweg niets meer van zich hebben laten horen.
Ze hadden geen goede reden om de zorgplannen lange tijd niet te tekenen.
ervaren de hulp van ASVZ nu als vooringenomen en niet adequaat. (Ook) zij voelen zich bedreigd.
In de considerans van de huurovereenkomst staat dat de verhuurder, ASVZ, een zorgorganisatie is die zich het leveren van zorg en begeleiding te doel stelt. Er staat dat de huurder, [appellanten] , die zorg nodig heeft. Er staat dat ASVZ door de verhuur van de woonruimte in combinatie met leveren van zorg aan [appellanten] de mogelijkheid biedt om met zorg zelfstandig te wonen. Er staat ook – en het is ondertekend door [appellanten] – dat [appellanten] zich ervan bewust is dat de huisvesting (en de zorgverlening) alleen mogelijk is als de zorg wordt afgenomen van ASVZ.
In art. 1.5 van de zorg- en dienstverleningsovereenkomsten die golden toen de huurovereenkomst in 2013 werd gesloten, staat een vergelijkbare bepaling opgenomen: “
Indien de cliënt woonruimte ter beschikking wordt gesteld, geschiedt dat uitsluitend in het kader van deze zorg- en dienstverleningsovereenkomst.”.
De zorgverlening door ASVZ en het in huur geven van de woning zijn dus blijkens deze overeenkomsten onverbrekelijk met elkaar verbonden, waarbij is afgesproken dat de huurovereenkomst eindigt als de zorgovereenkomst eindigt.
Dit betekent dat [appellanten] geen beroep kunnen doen op huurbescherming.
ASVZ heeft een andere, voldoende passende, betaalbare huurwoning (in dezelfde stad) aan [appellanten] aangeboden en een andere zorgaanbieder voor [appellanten] gevonden. Dat de oudste zoon van [appellant] mogelijk thuiskomt wanneer hij in 2020 17 jaar wordt, behoefde ASVZ zich niet nu aan te trekken. [appellanten] en hun kinderen komen niet op straat te staan of zonder de nodige zorg te zitten.
Mede gelet op deze omstandigheden oordeelt het hof voorshands dat de belangen van ASVZ bij de gevorderde voorziening tot ontruiming zwaarder wegen dan die van [appellanten]
Het hof gaat er daarom vanuit dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot de conclusie zal komen dat ASVZ de zorgovereenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd en dat ook de huurovereenkomst hiermee tot een einde is gekomen.