Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van de meervoudige kamer van 17 juli 2019
€ 4.620,-;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herroeping van een eerdere beschikking die vervangende toestemming verleende aan de moeder om met haar minderjarige kinderen te verhuizen. De vader heeft verzocht om herroeping van deze toestemming, omdat de moeder valse verklaringen in het geding heeft gebracht ter ondersteuning van haar verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet heeft weersproken dat de door haar ingebrachte getuigenverklaringen vals zijn en dat deze verklaringen door haar zijn uitgelokt. Dit bedrog heeft geleid tot de conclusie dat de eerdere toestemming tot verhuizing niet langer gerechtvaardigd is.
Het hof heeft ook overwogen dat de moeder nooit gebruik heeft gemaakt van de verleende toestemming om te verhuizen en dat haar relatie met de nieuwe partner inmiddels is beëindigd. Hierdoor is de noodzaak voor de verhuizing komen te vervallen. Het hof heeft de eerdere beschikking van 22 augustus 2018 herroepen en de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving van de kinderen op een nieuwe school afgewezen. Tevens is de moeder veroordeeld in de proceskosten van de procedure, die zijn vastgesteld op € 4.620,-.
De uitspraak benadrukt het belang van waarheidsgetrouwe verklaringen in juridische procedures en de gevolgen van bedrog voor de uitkomst van een zaak. Het hof heeft de beslissing genomen in het belang van de kinderen, waarbij alle omstandigheden van het geval zijn meegewogen.