Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 22 januari 2019
[appellant 1],
[appellant 2]
[naam bedrijf] B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
De financiering door de bank akkoord wordt bevonden,
Voor de beoogde verbouwing de benodigde vergunningen worden verkregen van de gemeente [gemeente] c.q. de verantwoordelijken.
Na inspectie van het pand geen verborgen gebreken aan het licht zijn gekomen.
aan de wederpartijen heeft [appellant] onvoldoende gesteld voor vereenzelviging van de diverse betrokkenen in deze zaak.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, team handel, van 22 maart 2017;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 716,-- aan griffierecht en € 2.148,-- aan salaris advocaat, en op € 157,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 82,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;