ECLI:NL:GHDHA:2019:1992
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.N. Labohm
- A.H.N. Stollenwerck
- L.H.M. Zonnenberg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en wijziging van partneralimentatie in hoger beroep na ontslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de wijziging van partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had verzocht om vermindering of nihilstelling van de partneralimentatie, omdat haar ontslagvergoeding aangewend moest worden voor haar pensioenbreuk. Het hof oordeelde dat de ontslagvergoeding in zijn geheel moet worden aangewend voor de inkomensdaling van de vrouw. De vrouw was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin haar verzoek tot wijziging van de alimentatie was afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de alimentatieplichtige vrouw, na haar ontslag, op een WW-uitkering is aangewezen en dat haar inkomen aanzienlijk is gedaald. Het hof heeft de argumenten van de vrouw, die stelde dat de alimentatie op nihil moest worden gesteld, in overweging genomen. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de door de vrouw te betalen alimentatie met ingang van 1 mei 2020 op nihil wordt gesteld, omdat de man dan in een betere financiële positie zou verkeren dan de vrouw. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.