ECLI:NL:GHDHA:2019:1976

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
200.259.993/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling met toekenning van de schone lei na herstel tekortkomingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Den Haag had op 12 mei 2016 de schuldsaneringsregeling voor de appellante van toepassing verklaard. Echter, bij vonnis van 17 mei 2019 werd de schone lei aan de appellante onthouden, omdat zij tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, met name de informatie- en afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. De appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2019 heeft de appellante aangevoerd dat de tekortkomingen inmiddels zijn hersteld. De bewindvoerder heeft bevestigd dat de informatieverplichting is nagekomen en dat er geen beletselen meer zijn voor het verlenen van de schone lei. Het hof heeft op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting geoordeeld dat er geen sprake meer is van enige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling.

Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het salaris van de bewindvoerder en de kosten. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet in de nakoming van haar verplichtingen is tekortgeschoten en heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd met toekenning van de schone lei. De vorderingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling zijn niet langer afdwingbaar na de beëindiging van de regeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.259.993/01
Insolventienummer rechtbank : C/09/16/230 R

arrest van 23 juli 2019

inzake

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. R.G. van der Laan te Leiden.

Het geding

Bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 mei 2016 is ten aanzien van [appellante] de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard. Bij vonnis van deze rechtbank van 17 mei 2019 is aan [appellante] de schone lei onthouden. Tegen laatstbedoeld vonnis heeft [appellante] hoger beroep ingesteld bij het op 24 mei 2019 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift (met producties). Bij brief van 9 juli 2019 heeft J.F. Stobbe, namens de bewindvoerder, de openbare verslagen en haar reactie op het beroepschrift aan het hof toegezonden.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 juli 2019. Verschenen is: [appellante] , bijgestaan door haar advocaat, alsmede de bewindvoerder.

De beoordeling van het hoger beroep

1. De rechtbank heeft aan [appellante] de schone lei onthouden omdat zij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, meer in het bijzonder de informatie- en afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan (artikel 354 lid 1 en 2 jo 358 lid 2 Fw).
2. In haar beroepschrift heeft [appellante] aangevoerd dat de tekortkoming in de informatieverplichting inmiddels is hersteld. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij hieraan toegevoegd dat ook geen sprake meer is van een tekortkoming in de nakoming van de overige uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. [appellante] verzoekt het hof dan ook alsnog de schone lei aan haar te verlenen.
3. De bewindvoerder heeft bevestigd dat alsnog aan de informatieverplichting is voldaan. Door het nazenden van de ontbrekende stukken heeft een herberekening van het vrij te laten bedrag plaats kunnen vinden. De aanpassing van het vrij te laten bedrag die daarvan het gevolg was, heeft geleid tot een voorstand op de boedelrekening ter hoogte van € 1.772,73. Met dit bedrag kunnen de nieuwe schulden aan de Belastingdienst volledig worden betaald. De bewindvoerder ziet thans geen beletselen meer voor het verlenen van de schone lei.
4. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat geen sprake meer is van enige tekortkoming in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling daarom dient te worden beëindigd met toekenning van de schone lei.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd.

De beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 mei 2019 behoudens wat betreft de beslissingen omtrent het salaris van de bewindvoerder en omtrent de kosten, inclusief de publicatiekosten;
en opnieuw rechtdoende:
- stelt vast dat [appellante] niet in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- verstaat dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege zal zijn beëindigd zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenares eindigen op 12 mei 2019;
- verstaat dat door de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Wachter, M.C.M. van Dijk en J.J. Dijk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.