ECLI:NL:GHDHA:2019:1965

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
22 juli 2019
Zaaknummer
200.238.103/01 en 200.238.111/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herstel van beschikking in het kader van alimentatie en draagkrachtberekeningen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek om herstel van een eerdere beschikking van 15 mei 2018. De verzoekster, de vrouw, heeft via haar advocaat mr. K. Moene verzocht om verbetering van de beschikking op verschillende punten, waaronder de naam van de vrouw, de fiscale woonlasten van de echtelijke woning, de werkelijke inkomsten in box 3, de rendementsgrondslag in box 3 en de kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Broijl, heeft gereageerd op het verzoek en aangegeven dat alleen de punten 1 en 3 voor verbetering in aanmerking komen.

Het hof heeft vastgesteld dat er kennelijke fouten in de beschikking waren, met name met betrekking tot de naam van de vrouw, die in de processtukken wisselend was opgenomen. Het hof heeft de man in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van de vrouw te reageren en heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling de draagkracht van de man besproken. Tijdens de zitting bleek er grote verwarring te zijn over de fiscale gevolgen van de eigenwoningschuld, wat leidde tot onduidelijkheid bij beide partijen en hun advocaten.

Uiteindelijk heeft het hof besloten dat de naam van de vrouw in de beschikking zal worden aangepast, maar dat de overige verzoeken van de vrouw niet voor verbetering in aanmerking komen. Het hof heeft bepaald dat de verbeteringen met vermelding van de datum van deze uitspraak op de minuut van de eerdere beschikking worden gesteld. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de betrokken rechters en de griffier aanwezig.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 24 juli 2019
Zaaknummers : 200.238.103/01 en 200.238.111/01
Rekestnummers rechtbank : FA RK 16-8149 (echtscheiding) en FA RK 17-3909 (verdeling)
Zaaknummers rechtbank : C/09/520705 (echtscheiding) en C/09/532989 (verdeling)
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, tevens incidenteel verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. K. Moene te Den Haag,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster, tevens incidenteel verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. J. Broijl te Rotterdam.
beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Het hof heeft in deze zaak op 27 februari 2019 een beschikking gegeven.
Het hof heeft kennis genomen van een verzoek van mr. H.A. Schipper bij brief van 20 mei 2019, ontvangen door het hof op 4 juni 2019, namens de vrouw tot verbetering van deze beschikking.
Zij voert aan dat de kennelijke fouten de volgende punten in de beschikking en de draagkrachtberekening betreffen:
1. de naam van de vrouw;
2. de (fiscale) woonlasten van de echtelijke woning;
3. de werkelijke inkomsten in box 3;
4. de rendementsgrondslag in box 3;
5. de kinderalimentatie.
De advocaat van de vrouw verzoekt het hof de beschikking op genoemde punten te verbeteren en een verbeterde beschikking af te geven. Ter onderbouwing van de punten voert zij onder meer het volgende aan: ten aanzien van punt 1 deelt zij mee dat de naam van de vrouw [naam vrouw] is en dat de eerste voornaam van de vrouw niet in de beschikking is vermeld.
Met betrekking tot de naam van de vrouw heeft het hof moeten constateren dat die wisselend in de processtukken is opgenomen. Nu partijen overeenstemmen over de naam zal het hof die aanpassen.
De man is in de gelegenheid gesteld om op het onderhavige verzoek van de vrouw te reageren. Bij brief van 21 juni 2019, ontvangen door het hof op 24 juni 2019, heeft mr. K. Moene namens de man gemotiveerd op alle verzoeken van de vrouw gereageerd en heeft zij het hof meegedeeld dat de man van oordeel is dat alleen de punten 1 en 3 voor verbetering ex artikel 31 Rv in aanmerking komen en dat de overige verzoeken dienen te worden afgewezen.
Gezien de wijze van procederen heeft het hof aan beide partijen dagen voor de aanvang van de mondelinge behandeling nog een agenda toegestuurd. Uit die agenda bleek duidelijk dat de draagkracht aan de orde zou komen. Het hof heeft aanleiding gezien om daarenboven de vrouw via haar advocaat voor de zitting uitdrukkelijk en specifiek te vragen om overlegging van draagkrachtberekeningen.
Van de zijde van de man heeft het hof een dag voor de zitting nog een draagkrachtberekening gekregen. Van de zijde van de vrouw heeft het hof twee dagen voor de zitting alleen een draagkrachtberekening gekregen van de vrouw die haar financiële positie betrof. De vrouw heeft toen geen draagkrachtberekening in het geding gebracht met betrekking tot de draagkracht van de man en juist om die draagkracht ging het.
Ter zitting heeft hof uitvoerig met partijen de draagkracht van de man besproken en toen bleek aan beide zijden grote verwarring. Beide partijen waren zich niet bewust dat de eigenwoningschuld verschoven was van box 1 naar box 3. Ook de advocaten van partijen hadden geen helder beeld van de fiscale gevolgen.
De man gaf aan geen enkel inzicht te hebben in de fiscale gevolgen. Het hof verwijst naar blz. 9 van het proces-verbaal.
De vrouw heeft gesteld dat zij op de site heeft gekeken van de belastingdienst. De vrouw is zelf fiscalist. De vrouw zei overigens tijdens de zitting ‘leeg’ te zijn. De vrouw noch haar advocate konden duidelijkheid verschaffen.
Gezien de gebrekkige informatie van partijen is het hof gaan rekenen op basis van gegevens die hij in het dossier heeft aangetroffen en uit de toelichting van partijen heeft begrepen.
Gezien de complexiteit in deze zaak met betrekking tot het alimentatierekenen kan het hof de alimentatieberekeningen niet aanpassen.
Het hof stelt vast dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent en beslist als volgt:
het hof bepaalt dat waar de naam
“ [naam vrouw] ”
staat, dit wordt gewijzigd in
“ [naam vrouw] ”,
bepaalt dat deze verbeteringen met vermelding van de dag van deze uitspraak op de minuut van voornoemde beschikking worden gesteld;
bepaalt dat de overige verzoeken van de vrouw zich niet lenen tot verbetering in de zin van art. 31 Rv;
bepaalt dat partijen de eerder verstrekte afschriften, opgemaakt in executoriale vorm, binnen twee weken na heden aan de griffier doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, A.H.N. Stollenwerk en R.L.M.C. Jansen, bijgestaan door A.N. Hansler als griffier, en is op 24 juli 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.