ECLI:NL:GHDHA:2019:1951

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
22-004414-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid met vrijspraak voor verkrachting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 oktober 2018. De verdachte is veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gepleegd tegen drie vrouwen, en is vrijgesproken van verkrachting. Het hof heeft de verdachte een taakstraf van 150 uren opgelegd, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Bij de uitspraak zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en contactverboden met de aangeefsters. De vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding aan de slachtoffers. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in aanmerking genomen bij het bepalen van de straffen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen, waarbij hij de slachtoffers heeft gedwongen tot het dulden van deze handelingen, wat een ernstige inbreuk op hun lichamelijke integriteit vormt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004414-18
Parketnummer: 10-681220-17
Datum uitspraak: 16 juli 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 oktober 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 2 juli 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 2, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder de algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is daarbij opgeheven. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2016 tot en met 31 december 2016 te Sliedrecht (meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het (telkens) betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van en/of knijpen in de borst(en) van die [aangeefster 1], het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (telkens) (onverhoeds)
  • benaderen en/of vastpakken van die [aangeefster 1] en/of
  • (van achteren) omarmen van die [aangeefster 1] en/of
  • (vervolgens) die [aangeefster 1] tegen zijn lichaam aan drukken/duwen en/of
  • betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van en/of knijpen in de borst(en) van die [aangeefster 1] en/of
  • feit dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • feit dat hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2013 tot en met 25 mei 2017 te Sliedrecht en/of Oud-Alblas (Kippenbos), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], hebbende verdachte (telkens) die [aangeefster 2] gedwongen te dulden dat verdachte
  • zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen, geduwd/ gebracht/gehouden en/of
  • haar bil(len) en/of borst(en) en/of schaamstreek betast en/of vastgepakt en/of
  • zijn (stijve) penis/schaamstreek tegen haar lichaam geduwd/geplaatst en/of
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat
  • hij haar (onverhoeds) heeft benaderd en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
  • hij haar (onverhoeds) (van achteren) heeft omarmd en/of
  • er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • hij haar (onverhoeds) tegen zich/zijn penis/schaamstreek heeft getrokken/ geduwd/gedrukt en/of
  • hij (daarbij) tegen haar heeft gezegd:
* "Hé [aangeefster 2], ik ben zo geil als boter!" en/of
* "Je vindt dit lekker!" en/of
* "Het is mijn stal en ik bepaal. En als je je niet aan de regels houdt, sta je buiten!", althans woorden van gelijke (dreigende/intimiderende) aard/strekking, en/of
- hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten en/of
en/of (aldus) voor die [aangeefster 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2013 tot en met 25 mei 2017 te Sliedrecht en/of Oud-Alblas (Kippenbos), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het
  • betasten en/of vastpakken van en/of wrijven over haar schaamstreek en/of bil(len) en/of borst(en) en/of
  • met zijn (stijve) penis/schaamstreek tegen haar lichaam duwen/plaatsen, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
  • (onverhoeds) benaderen en/of vastpakken en/of vasthouden van haar en/of
  • (onverhoeds) (van achteren) omarmen van haar en/of
  • feit dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar van een paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • (onverhoeds) tegen zich/zijn penis/schaamstreek aan trekken/duwen/drukken van haar en/of
  • (daarbij) tegen haar zeggen:
* "Hé [aangeefster 2], ik ben zo geil als boter!" en/of
* "Je vindt dit lekker!" en/of
* "Het is mijn stal en ik bepaal. En als je je niet aan de regels houdt, sta je buiten!", althans woorden van gelijke (dreigende/intimiderende) aard/strekking, en/of
- feit dat hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten;
3.
hij op of omstreeks 11 mei 2017 te Sliedrecht door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [aangeefster 3], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het betasten van haar borst(en), het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (onverhoeds)
  • vastpakken en/of naar/tegen zich toe/aan trekken van genoemde [aangeefster 3] en/of
  • plaatsen van zijn (linker)hand onder haar kleding en/of
  • betasten van haar borst(en).
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de beslissing omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee ten aanzien van de bewezenverklaring en de beslissing omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen niet verenigt.
Bewijsoverweging
Het hof neemt uit het vernietigde vonnis over de op pagina 1 tot en met 3 onder het kopje “
Bewijswaardering” vermelde bewijsoverweging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
een of meerderetijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
1 mei 2016 tot en met 31 december 2016 te Sliedrecht
(meermalen) (telkens)door
geweld en/of (een) anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[aangeefster 1] heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meerontuchtige handeling
(en
), namelijk het
(telkens)betasten en/of vastpakken
en/of vasthoudenvan en/of knijpen in de borst
(en
)van die [aangeefster 1],
het geweld en/of een anderedefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
(telkens)(onverhoeds)
  • benaderen en/of vastpakken van die [aangeefster 1] en
  • (van achteren) omarmen van die [aangeefster 1] en/of
  • (vervolgens) die [aangeefster 1] tegen zijn lichaam aan drukken/duwen en/of
  • betasten en/of vastpakken
  • feit dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • feit dat hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2013 tot en met 25 mei 2017 te Sliedrecht en/of Oud-Alblas (Kippenbos), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], hebbende verdachte (telkens) die [aangeefster 2] gedwongen te dulden dat verdachte
  • zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen, geduwd/ gebracht/gehouden en/of
  • haar bil(len) en/of borst(en) en/of schaamstreek betast en/of vastgepakt en/of
  • zijn (stijve) penis/schaamstreek tegen haar lichaam geduwd/geplaatst en/of
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat
  • hij haar (onverhoeds) heeft benaderd en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
  • hij haar (onverhoeds) (van achteren) heeft omarmd en/of
  • er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • hij haar (onverhoeds) tegen zich/zijn penis/schaamstreek heeft getrokken/ geduwd/gedrukt en/of
  • hij (daarbij) tegen haar heeft gezegd:
* "Hé [aangeefster 2], ik ben zo geil als boter!" en/of
* "Je vindt dit lekker!" en/of
* "Het is mijn stal en ik bepaal. En als je je niet aan de regels houdt, sta je buiten!", althans woorden van gelijke (dreigende/intimiderende) aard/strekking, en/of
-
hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten en/of

en/of (aldus) voor die [aangeefster 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

en/of
hij op
een of meerderetijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
1 april 2013 tot en met 25 mei 2017 te Sliedrecht
en/of Oud-Alblas (Kippenbos), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens)door
geweld en/of (een) anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[aangeefster 2] heeft gedwongen tot
het plegen en/ofdulden van
een of meerontuchtige handeling
(en
), namelijk het
  • betasten en/of vastpakken van en/of wrijven over haar schaamstreek en/of bil
  • met zijn (stijve) penis/schaamstreek tegen haar lichaam duwen/plaatsen, het geweld en/of een anderedefeitelijkhe
    (i)d
    (en
    ) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
  • (onverhoeds) benaderen en/of vastpakken en/of vasthouden van haar en
  • (onverhoeds) (van achteren) omarmen van haar
  • feit dat er sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten eigenaar van een paardenstal - huurster paardenstal) voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
  • (onverhoeds) tegen zich/zijn penis/schaamstreek aan trekken/duwen/drukken van haar en/of
  • (daarbij) tegen haar zeggen:
* "Hé [aangeefster 2], ik ben zo geil als boter!" en/of
* "Je vindt dit lekker!" en/of
* "Het is mijn stal en ik bepaal. En als je je niet aan de regels houdt, sta je buiten!", althans woorden van gelijke (dreigende/intimiderende) aard/strekking, en/of
-
feit dat hij voorbij is gegaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten;
3.
hij op of omstreeks 11 mei 2017 te Sliedrecht door
geweld en/of (een) anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten[aangeefster 3], heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van een
of meerontuchtige handeling
(en), namelijk het betasten van haar borst
(en
),
het geweld en/of een anderedefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (onverhoeds)
  • vastpakken en/of naar/tegen zich toe/aan trekken van genoemde [aangeefster 3] en
  • plaatsen van zijn
  • betasten van haar borst
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert telkens op:

feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft op de bewezenverklaarde wijze drie vrouwen gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De verdachte heeft bij zijn handelen louter en alleen oog gehad voor de directe bevrediging van zijn eigen lusten en zich niet bekommerd om de gevoelens van de slachtoffers, hetgeen het hof de verdachte aanrekent.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit.
Gelet hierop zal het hof aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen. Daarnaast zal het hof – gelet op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers – een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zodat daaraan de bijzondere voorwaarden, zoals eerder opgelegd door de rechtbank, kunnen worden verbonden. Bovendien moet dit de verdachte ervan weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat toezicht en begeleiding door de reclassering, waarbij ambulante behandeling tot de mogelijkheden behoort, noodzakelijk is om recidive te voorkomen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van
€ 200,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[aangeefster 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 200,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1].
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2].
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 3]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van
€ 200,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Onvoldoende kan worden vastgesteld in hoeverre de huidige materiële schade (therapiekosten) geheel en uitsluitend kan worden toegeschreven aan de bewezenverklaarde handelingen van de verdachte.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 200,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 3].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
3 (drie) jarenten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt voorts de navolgende bijzondere voorwaarden:
- Dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, hetgeen mede kan inhouden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij een instelling voor zijn problematiek;
- Dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd geen contact zal leggen of zal laten leggen met [aangeefster 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- Dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd geen contact zal leggen of zal laten leggen met [aangeefster 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- Dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd geen contact zal leggen of zal laten leggen met [aangeefster 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 mei 2016.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 2] ter zake van het onder 2 tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 2], ter zake van het onder 2 tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 april 2013.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 3] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 3], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 11 mei 2017.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van den Hurk,
mr. H.P.Ch. van Dijk en mr. C.H.M. Royakkers, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 juli 2019.
Mr. J.W. van den Hurk is buiten staat dit arrest te ondertekenen.