Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
Het verdere verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
inleiding
‘maritime lien’- op het schip. Verhaal op het schip heeft de rechtbank mogelijk geoordeeld. SEL c.s. is het daar niet mee eens.
‘document of compliance (DOC) company’van de Lorelay.
‘Subject’: ‘LORELAY – GIBRALTAR – 25/10/2014 – Purchase Order Confirmation No. 99-18245’en als inhoud:
‘Please find enclosed your Purchase Order Confirmation as requested’.In die bijgesloten purchase order confirmation van OWBS aan Macoil staat onder meer:
Sales are on the credit of receiving vessels as well as on the Buyer’s promise to pay, and amounts due shall be liens against such vessels. [..] The delivery of marine fuel oil hereunder to any vessel shall create a valid maritime lien in favour of Seller or its Supplier. “The R[o]malpa clause to apply”. (The bunker was to remain the sole and, absolute property of the seller until such time as the buyer had paid the agreed price). This agreement, its performance and enforcement (inclusive of maritime liens arising hereunder) shall be governed and determined by the maritime law of Egypt. [..]’
Bunker Delivery Receipt’ ingevuld en ondertekend. Dit
bunker delivery receipt isgedateerd 30 oktober 2014. Als
delivery detailszijn o.a. ingevuld, achter
‘Hoses con[n]ected’: ‘01:15 31.10.2014’en achter
‘Hoses discon[n]ected’: ‘07:50’, met aanhalingstekens onder de datum 31.10.2014. Rechts onderaan staat voorgedrukt:
‘Chief/Engineer’staat een handtekening, daaronder een stempel
chief/engineer, een e-mailadres en een telefoonnummer.
bunker invoice, gedateerd 31 oktober 2014, gestuurd voor de bunkerleverantie. Deze factuur kent een vakverdeling. In de bovenste twee vakjes - links bovenaan - is onder elkaar getypt:
due date5 november 2014. Betaling voor de - inmiddels verstookte - bunkers is echter uitgebleven.
‘Due to the bankruptcy of O.W. Bunker [..] please forward payment of USD 1,065,810.54 for the bunkering of vessel ‘LORELAY’, under Supplier’s Terms and Conditions, as per attached Invoice [..] and attached Bunker Delivery Receipt, to our bank account with details: [..]’.De Deense advocaat van LMC heeft daarop gereageerd bij een aan Macoil/C. Antoniadis gerichte brief van 5 december 2014, inhoudende o.a.: ‘
As you know, LMC made an order with OW Bunker & Trading A/S (“OW Bunker”) for the delivery of marine fuel (bunkers) to vessel Lorelay on 30-31 October 2014 at Gibraltar, which was delivered by Macoil International S.A. Afterwards, LMC has received a claim for payment for the delivery of bunkers form OW Bunker. [..]’.Na in een later stadium ook nog met Allseas over de betaling van haar factuur te hebben gecorrespondeerd heeft Macoil op 19 juni 2015 tot zekerheid voor die betaling beslag doen leggen op de Lorelay toen dit schip in Rotterdam was. Het beslag is opgeheven tegen een door de ABN Amro afgegeven bankgarantie volgens het Rotterdams Garantieformulier, strekkend tot zekerheid voor betaling door SEL en/of LMC van Macoils vordering en/of voor betaling van het bedrag dat op de Lorelay verhaald kan worden.
‘of Macoil onder het recht van Panama en Egypte een maritime lien tegen het schip kan uitoefenen of niet.’Omdat ook Macoil het ermee eens is - vgl. haar opmerking dat bij gebreke van een grief ertegen van de juistheid ervan moet worden uitgegaan - worden deze overwegingen in hoger beroep (eveneens) als uitgangspunt genomen.
purchase order confirmationvermeldt expliciet:
‘Account O.W. Bunker Spain SL’.Met die
purchase order confirmationkwam de koopovereenkomst tot stand (in die zin ook de inl. dagv. punt 19). Dat Macoil nadien zelf, op haar naar OWBS gestuurde factuur, heeft genoteerd: ‘
Sold to Master and owners M/V Lorelay And O.W. Bunker Spain S.L.’,gevolgd door het adres van OWBS, is onvoldoende om ervan uit te gaan dat (dus ook) de kapitein en de eigenaar van de Lorelay (SEL) als door OWBS vertegenwoordigde contractspartijen/kopers van Macoil hebben te gelden; niet blijkt dat die notering, voor zover inhoudende
‘Sold to Master and owners M/V Lorelay’,berustte op een instructie of instemming van SEL dan wel de kapitein van de Lorelay. Wat dat laatste betreft beroept Macoil zich o.a. nog wel op (a) de vermelding van haar naam/aanduiding als ‘
Phy. Supplier’en (b) de instructie ten aanzien van haar in die hoedanigheid in het door LQM Petroleum Services, Inc. (hierna: LQM) aan o.a. OWBS verstuurde e-mailbericht van 15 oktober 2014, 6:29 PM (onderwerp-aanduiding: ‘
Stem Confirmation: Lorelay – Gibraltar – 25Oct14’ -hierna:
bunker stem confirmation), alsook op (c) haar naamsvermelding en aanduiding als
supplierin de door OWBT (vervolgens) als verkoper aan LMC verstuurde
sales order confirmation, maar (ook) die door SEL c.s. als producties A5 en A6 overgelegde stukken vormen geen bevestiging van een betrokkenheid (als contractspartij) van SEL c.s. zoals Macoil die ziet/stelt; daarentegen wèl van de door SEL c.s. gestelde hoedanigheid van LMC als (de door LQM vertegenwoordigde) koper en contractspartij van OWBT. Overigens valt op dat, waar Macoil zich in punt 21 van haar memorie van antwoord op de zojuist bedoelde vermeldingen in de
bunker stem confirmationberoept, zij enkele alinea’s eerder (punt 18) nog stelt géén beroep te doen op die en de andere bedoelde productie van SEL c.s., onder meer niet omdat zij bedoelde stukken (het e-mailbericht van 15 oktober 2014 en de verkoopbevestiging) nooit heeft gezien of ontvangen, iets dat, zoals SEL c.s. terecht opmerkt, niet verbaast, aangezien Macoil geen contractspartij was van de (vertegenwoordigde) afzender ervan. Aan die stukken kan Macoil dan ook niet het vertrouwen hebben ontleend dat OWBS (dan wel OWBT), toen die (via OWBS) voor eigen rekening bunkers bij haar kocht, dit deed als vertegenwoordiger van de scheepseigenaar. Haar onbekendheid ermee vormt evenmin een aanwijzing voor de juistheid van haar stelling dat de hier bedoelde stukken, alsook de door OWBT aan LMC verstuurde factuur (productie A7),
‘achteraf (pas na het faillissement van OWBS en OWBT) zijn opgesteld, althans zijn geantidateerd’. Wat de factuur betreft heeft Macoil er in dat verband nog wel op gewezen dat die is gedateerd op 30 oktober 2014, terwijl volgens het
bunker delivery receiptde slangen waarmee de bunkers werden overgepompt eerst om 07:50 uur op 31 oktober 2014 zijn losgekoppeld; ‘
Pas op dat moment (dus op 31 oktober 2014) is duidelijk hoeveel bunkers er precies zijn geleverd en is het bunker delivery receipt ingevuld’, aldus Macoil. Daarbij laat zij echter buiten beschouwing dat ook het
bunker delivery receiptals datering 30 oktober 2014 kent. Die datering maakt niet dat de inhoud van het
bunker delivery receiptvals is of vervalst. Dat bedoelde factuur, voor zover daaruit blijkt dat OWBT de aan boord van de Lorelay afgeleverde bunkers aan LMC in rekening brengt, vanwege die datering wel vals is of achteraf bedacht, volgt daar evenmin uit. Ook de overige door Macoil in dit verband genoemde omstandigheden rechtvaardigen niet een dergelijke gevolgtrekking. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de omstandigheid dat OWBT/OWBS de bunkers niet voor eigen ge-/verbruik heeft ingekocht en/of op de doorverkoop ervan niet (heel) veel heeft verdiend; ook dat is/zijn geen aanwijzing(en) dat OWBS - in afwijking van de vermelding op de
sales order confirmation- niet als een voor eigen rekening handelend koper is opgetreden, maar als agent/vertegenwoordiger van SEL c.s.
‘Tussen welke partijen de koopovereenkomst voor de bunkers is gesloten is [..] niet relevant’,aldus een citaat uit de pleitaantekeningen van haar advocaat. Het wordt er dan ook voor gehouden dat - zoals de rechtbank onder de vaststaande feiten had opgenomen - LMC (al dan niet vertegenwoordigd door LQM) bunkers heeft besteld bij en gekocht van OWBT, dat OWBT de bestelling heeft ondergebracht bij haar groepsvennootschap OWBS, die op haar beurt de bunkers in eigen naam heeft ingekocht bij Macoil. Door aflevering - door Macoil via Vemaoil - van de bunkers aan boord van de Lorelay voldeed OWBT aan haar leveringsverplichting jegens LMC. Dat OWBT op de door haar aan LMC (c/o Allseas Marine Contractors SA, c/o LQM) gestuurde
sales order confirmationachter ‘
Account’heeft genoteerd:
‘Master and/or Owner and/or Charterers and/or mv Lorelay and/or Lorelay Marine Contractors SA c/o Allseas Marine Contractors SA’betekent niet dat, in afwijking van de hiervoor bedoelde
bunker stem confirmation, behalve LMC, ook alle andere
and/orgenoemde (rechts)personen, alsmede de Lorelay als koper/ schuldenaar hebben te gelden.
‘maritime lien’naar Amerikaans recht heeft, onbesproken kan blijven en (ii) dit laatste iets is waarover partijen het - ook in hoger beroep - eens zijn. Zie overigens voor een recente uitspraak uit de VS de beslissing van 13 juni 2018 van het United States Court of Appeals for the Second Circuit, Case No. 16-4019(L), 16-4019(Con), waarin een
in remactie aan een door OWBT ingeschakelde fysieke bunkerleverancier is ontzegd. In die uitspraak wordt vooropgesteld dat
‘Maritime liens arise only by operation of law and not by contract’.In dat verband vermeldt de uitspraak dat de CIMLA (Commercial Instruments and Maritime Liens Act) de wettelijke basis vormt voor
maritime liensen dat daarin als criteria voor een
maritime lienworden genoemd, o.a.:
‘(1) that the goods or services at issue were “necessaries” [..] and (3) that the entity provided the necessaries “on the order of the owner or a person authorized by the owner”.’Gelet op dit derde criterium oordeelde het Court of Appeals
‘We agree with the District Court that CEPSA [de physical supplier, opm. Hof], as a subcontractor, is not entitled to a maritime lien because it provided the bunkers at the direction of O.W. USA rather than at the direction of the owner or the charterer of the Vessel, or any other statutorily-authorized person. It is a “long-recognized rule that the services of an independent subcontractor [generally] do not give rise to a maritime line”.’Voor de onderhavige zaak zou deze uitspraak betekenen dat - naar Amerikaans recht - Macoil als
independent subcontractorgeen
maritime lienop de Lorelay heeft, anders dan OWBT/OWBS zelf. De vraag is of dit naar Egyptisch en Panamees recht anders is. Daarover gaan de volgende grieven.
bunker supplierMacoil ten opzichte van LMC heeft te gelden als
independent subcontractor?
chief/engineervan de Lorelay - N.B.: niet de kapitein - bij gelegenheid van de aflevering van de bunkers door Vemaoil het
bunker delivery receiptvan Vemaoil heeft getekend, of heeft dat
bunker delivery receiptslechts een bewijsfunctie ten aanzien van het feit dat (en welke) bunkers zijn afgeleverd en dat daarbij geen bemerkingen zijn gemaakt? Zie in dat verband de instructie op de hierboven onder 2.4 aangehaalde
purchase order.
maritime lienop de Lorelay ontstaan doordat zij (via Vemaoil) de door (LQM namens) de rompbevrachter LMC bij OWBT bestelde en door OWBS vervolgens op eigen naam en voor eigen rekening bij Macoil ingekochte bunkers heeft afgeleverd aan boord van de aan SEL toebehorende en door deze aan LMC in rompbevrachting gegeven Lorelay? En, zo ja, omvat deze
maritime lienook de rente volgens de algemene voorwaarden van Macoil over de aan haar verschuldigde koopsom van de bunkers?
maritime lienop de Lorelay rustte en dat de vordering van OWBT reeds is voldaan? Vergelijk in dit verband de in punt 11 aangehaalde beslissing.
De beslissing
6 augustus 2019voor uitlating door partijen over de hierboven in 14.2 bedoelde punten.