Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procesverloop in hoger beroep
2.Procesverloop in eerste aanleg en vaststaande feiten
- verklaard dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt ten aanzien van de over en weer gedane verzoeken tot het voortgezet gebruik van de echtelijke woning in Frankrijk;
- de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek(en) omtrent de verkoop van de woning in Frankrijk;
- de verdeling van de overige goederen die partijen in gemeenschappelijke eigendom hebben als volgt vastgesteld:
- bepaald ten aanzien van de gemeenschappelijke gereedschappen, machines en voertuigen in Frankrijk dat deze zullen worden verkocht en dat de opbrengst hiervan bij helfte zal worden gedeeld, met dien verstande dat de grote maaimachine in Frankrijk pas wordt verkocht indien de woning zal worden verkocht, uitvoerbaar bij voorraad;
- vastgesteld in het kader van de vermogensrechtelijke afwikkeling dat aan ieder der partijen toekomt de helft van de (netto-)waarde van de aandelen van de SCI, met dien verstande dat - voor zover de verkoopopbrengst dit toelaat - op deze waarde in mindering strekt de inbreng van ieder der partijen, zijnde aan de zijde van de vrouw € 611.631,- en aan de zijde van de man € 85.740,-;
- indien de verkoopopbrengst lager is dan het saldo van beide voornoemde bedragen, komt van de waarde van de aandelen in de SCI aan de vrouw toe een bedrag ter grootte van 88% van deze waarde en aan de man een bedrag ter grootte van 12% van deze waarde;
- bepaald dat de vrouw daarnaast aan de man dient te vergoeden een bedrag van € 50.627;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- partijen hebben op 19 september 2000 bij een notaris partnerschapsvoorwaarden opgemaakt;
- op 23 maart 2006 te [plaats] is door de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van omzetting van een partnerschapsregistratie in een huwelijk tussen partijen opgemaakt;
- op 29 mei 2006 zijn partijen met elkaar gehuwd.
3.Beoordeling van het principale en incidentele hoger beroep
- te bepalen dat de man vanaf de dag dat de echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan de vrouw tot haar levensonderhoud zal betalen een bedrag van € 350,- bruto per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de verdeling van de overige goederen die partijen in gemeenschappelijke eigendom hebben als volgt vast te stellen:
- te bepalen dat de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] , door partijen onderhands zal worden verkocht en wel door bemiddeling van een door het hof aan te wijzen makelaar en te bepalen dat partijen na de verkoop de overwaarde zullen storten op de derdenrekening van [notaris] , notarissen ter standplaats [plaats] ;
- de man te veroordelen om mee te werken aan de (feitelijke) verkoop en levering van voornoemde woning in die zin dat hij uitvoering geeft aan al hetgeen volgens de door het hof aangewezen makelaar benodigd is om de woning te verkopen, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat de man zijn medewerking niet verleent;
- te bepalen dat de in deze procedure te wijzen beschikking in de plaats treedt voor dat gedeelte van de akte van verkoop en de akte van levering van voornoemde woning aan de [adres] te [plaats] ;
- de man te veroordelen om twee weken, voorafgaande aan de notariële akte van levering de woning aan de [adres] te [plaats] te ontruimen, onder de medeneming van de hem in eigendom toebehorende inboedelzaken, zulks onder de verplichting de woning schoon achter te laten en onder afgifte van de hem in bezit zijnde sleutels aan de verkopende makelaar;
- te bepalen dat na verkoop van de aandelen in de SCI en na verkoop van de woning in [plaats] de opbrengst tussen partijen verdeeld moet worden in een verhouding van 92% voor de vrouw en 8% voor de man, waarbij geldt dat bij een gerealiseerde verkoopwaarde van de aandelen en de woning, alle bedragen boven de € 664.598,- door partijen bij helfte zullen worden verdeeld;
- het hof te verzoeken een deskundige te benoemen die voor rekening van de besloten vennootschap [B.V.] de hoogte van het aan de vrouw toekomende bedrag ingevolge de Wet Pensioenverevening in de besloten vennootschap [B.V.] zal vaststellen en te bepalen dat de man na de verkoop van de aandelen in de SCI het door de deskundige berekende pensioen zal afstorten bij een door de vrouw aan te wijzen pensioenverzekeraar;
- te bepalen dat de gemeenschappelijke gereedschappen, machines en voertuigen in Frankrijk zullen worden verkocht en dat de opbrengt bij helfte zal worden gedeeld, met dien verstande dat de grote maaimachine in Frankrijk pas zal worden verkocht na verkoop van de aandelen in de SCI.
primair:
primair: te bepalen dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt om het alimentatieverzoek van de vrouw te beoordelen;
19 september 2000 tussen partijen afgesloten partnerschapsvoorwaarden is Nederlands recht van toepassing.
€ 611.631,- valt buiten het te verrekenen vermogen, aldus de vrouw.
€ -112.967)
€ 55.000)
€ 50.627,- aan successierechten heeft betaald. De gelden heeft de man onttrokken aan zijn B.V., hetgeen tot gevolg heeft dat de schuld in rekening-courant verder is opgelopen. Het hof zal de vrouw veroordelen om het door de man opgevoerde bedrag aan hem te voldoen.