ECLI:NL:GHDHA:2019:1513
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- A.H.N. Labohm
- C.M. Warnaar
- A.C. Olland
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake straat- en contactverbod tussen ex-echtgenoten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door een vrouw tegen een man, waarbij de vrouw een straat- en contactverbod eist. De vrouw is op 10 december 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, dat op 13 november 2018 is gewezen. In eerste aanleg had de vrouw gevorderd dat de man gedurende drie jaar na betekening van het vonnis verboden zou worden om contact op te nemen met haar en zich in een bepaald gebied te bevinden. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen, omdat de vrouw geen recente feiten of omstandigheden had aangedragen die het verbod zouden rechtvaardigen.
In het hoger beroep heeft de vrouw één grief geformuleerd, waarin zij stelt dat de man haar structureel lastigvalt en bedreigt. De vrouw heeft echter geen recente aangiften tegen de man gedaan en de man heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarin hij betwist dat hij de vrouw lastigvalt. Het hof heeft overwogen dat de vrouw geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die tot een ander oordeel zouden moeten leiden dan het bestreden vonnis. Het hof heeft de gronden van de voorzieningenrechter overgenomen en het bestreden vonnis bekrachtigd.
De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien het feit dat het om ex-echtgenoten gaat. Het hof heeft de vordering van de vrouw afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bevestigd.