Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : 7477028 \ VV EXPL 19-32
Arrest in kort geding van 11 juni 2019
[appellante],
de Stichting Maasdelta Groep (MDG),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Huurder verklaart zich voorts te zullen onthouden van alle gedragingen die op enigerlei wijze overlast of hinder aan omwonenden (kan) veroorzaken (…) Huurder neemt maatregelen ten aanzien van de overlast die wordt veroorzaakt door de honden.(…)”
primairdat de voorzieningenrechter (hierna: de kantonrechter) [appellanten] veroordeelt om het gehuurde te ontruimen en ontruimd te houden en
subsidiairdat de kantonrechter [appellanten] verbiedt om honden in het gehuurde te houden of hen gebiedt om de honden uit het gehuurde te verwijderen en verwijderd te houden of een andere voorlopige voorziening treft. MDG heeft haar eis vermeerderd met een vordering om de subsidiaire eis op verbeurte van een dwangsom van € 150,- per dag toe te wijzen.
bij aktevermeerderd. Er zou alleen
mondelingter zitting een eisvermeerdering zijn geweest (ten aanzien van de dwangsom op het niet verwijderen van de honden uit het gehuurde). Deze eisvermeerdering moest ingevolge artikel 130 Rv schriftelijk gebeuren.
de laatste tijd is het weer heftig ook al omdat er een puppy bij is gekomen” en “
sinds een maand is het weer erg”, zo verklaart zij. De buurvrouw van recht boven (nummer [nummer]) verklaarde als getuige op 20 november 2018 dat zij overlast heeft van de blaffende honden. Zij kan zich bij thuiswerken niet concentreren en haar dochter die moet leren, ook niet. De buurvrouw van nummer [nummer] verklaarde als getuige op 20 november 2018, dat zij door het geblaf heel erg gestrest werd, dat het wat overlast betreft een tijdje minder is geweest, maar dat het “
nu weer als vanouds” is. Deze verklaringen zijn afgelegd slechts drie maanden voorafgaand aan het vonnis waarna de honden zijn verwijderd, zodat het hof geen doorslaggevend gewicht kan geven aan de stelling van [appellanten] dat een buurvrouw het laatste half jaar niet meer klaagt. Overigens hadden [appellanten] ook in mei 2018 al aangevoerd dat ‘de overlast uit het verleden al voorbij was’ (zie de pleitaantekeningen van de zitting van 24 mei 2018 in het eerdere kortgeding), terwijl uit de meldingen en de getuigenverklaringen blijkt dat de overlast toen níet voorbij was. MDG heeft in de hele maand december 2018 meldingen ontvangen over geluidsoverlast door het geblaf van de honden van nummer [nummer]. Dat deze meldingen niet op officiële klachtenformulieren zijn aangegeven, maar (deels) als telefoonnotities zijn opgenomen, betekent niet dat de meldingen niet zijn gedaan. Een deel van deze meldingen betreffen zodanige overlast door blaffen, dat mensen niet meer kunnen slapen.
Het hof acht de voorlopige voorziening jegens (de honden van) [appellanten] daarom gerechtvaardigd, ook wanneer zij vooralsnog de enigen in de flat zijn waartegen zo’n voorziening wordt getroffen.