ECLI:NL:GHDHA:2019:1348

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
22-002920-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift door een werknemer van de RET met vervalste betaalformulieren en witwassen van de opbrengsten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1970, werd beschuldigd van oplichting van de RET door gedurende bijna twee jaar valse facturen in te dienen voor niet geleverde diensten. Daarnaast vervalste hij betaalformulieren door deze van valse handtekeningen te voorzien. Het hof oordeelde dat de verdachte misbruik maakte van zijn positie binnen de RET om zichzelf te verrijken. De verdachte heeft in totaal 486.822,53 euro gefraudeerd en het geld witgewassen door het binnen zijn vennootschappen door te boeken.

Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof overwoog dat de bewezen feiten ernstig zijn en dat de verdachte gedurende een lange periode heeft gefraudeerd. De verdachte had geen eerdere veroordelingen, maar het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak benadrukt de ernst van oplichting en valsheid in geschrift, vooral wanneer deze gepleegd worden door iemand in een vertrouwenspositie.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002920-17
Parketnummer: 10-740026-10
Datum uitspraak: 15 mei 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1970,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 6 december 2017 en 1 mei 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in de ingediende vordering.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de [benadeelde partij NV] heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) 486.822,53 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- 33, althans een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en) in de administratie van de de [benadeelde partij NV] (te weten (een) factu(u)r(en) van [benadeelde partij BV] voor gefingeerde/niet geleverde diensten) ingebracht en/of ingediend en/of
- ( daarbij) 5, althans een of meer, van die valse en/of vervalste factu(u)r(en) voorzien van een valse en/of vervalste (interne) RET- betaalformulier(en) en/of
- ( daarbij) 8, althans een of meer, van die valse en/of vervalste factu(u)r(en) voorzien van een (intern) RET-betaalformulier, waardoor de [benadeelde partij NV] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- 33, althans een of meer, factu(u)r(en) van [benadeelde partij BV] en/of
- 5, althans een of meer, (interne) RET-betaalformulier(en),
- ( elk) zijnde (een) geschrift(en) dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk
- die factu(u)r(en) opgemaakt/opgesteld voor gefingeerde/niet geleverde diensten door [benadeelde partij BV] aan de [benadeelde partij NV] en/of
- die/dat/reeds bestaande (interne) RET-betaalformulier(en) (deels) gekopieerd en/of (die kopie(ën)) (vervolgens) (telkens) (met pen) voorzien van een datum en/of steunparaaf en/of fiattering, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009, te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te weten een geldbedrag (van in totaal 486.822,53 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een deel van) bovenomschreven voorwerp, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, te weten oplichting.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
een of meerderetijdstip(pen) in
of omstreeksde periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009 te Rotterdam,
althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen,
(telkens
) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/ofdoor
een of meerlistige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,de [benadeelde partij NV] heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) 486.822,53 euro,
in elk geval van enig goed,hebbende verdachte
(telkens)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- 33
, althans een of meer,valse
en/of vervalstefactu
(u)r
(en
)in de administratie van de
de[benadeelde partij NV] (te weten
(een)factu
(u)r
(en
)van [benadeelde partij BV] voor gefingeerde/niet geleverde diensten) ingebracht en/of ingediend en
/of
-
(daarbij
)5
, althans een of meer,van die valse
en/of vervalstefactu
(u)r
(en
)voorzien van
eenvalse en/of vervalste
(interne
)RET- betaalformulier
(en
)en
/of
-
(daarbij) 8
, althans een of meer,van die valse
en/of vervalstefactu
(u)r
(en
)voorzien van een
(intern
)RET-betaalformulier,
waardoor de [benadeelde partij NV]
(telkens
)werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op
een of meerderetijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009 te Rotterdam
, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- 33
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [benadeelde partij BV] en
/of
- 5
, althans een of meer, (interne
)RET-betaalformulier
(en
),
-
(elk)zijnde
(een)geschrift
(en
) datbestemd
wasom tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte
(telkens
)valselijk
- die factu
(u)r
(en
)opgemaakt/opgesteld voor gefingeerde/niet geleverde diensten door [benadeelde partij BV] aan de [benadeelde partij NV] en
/of
- die
/dat/reeds bestaande
(interne
)RET-betaalformulier
(en
) (deels
)gekopieerd en
/of (die kopie
(ën
)) (vervolgens
) (telkens
) (met pen
)voorzien van een datum en
/of steunparaafen
/offiattering, zulks
(telkens
)met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij op
een of meerderetijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2007 tot en met 31 mei 2009, te Rotterdam,
althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)een voorwerp, te weten een geldbedrag
(vanin totaal 486.822,53 euro
),
heeft verworven,voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van (een deel van) bovenomschreven voorwerp, gebruik heeft gemaakt,terwijl hij
(telkens
)wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, te weten oplichting.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Verweer
Omvang oplichting
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep (desgevraagd) verklaard dat bij ongeveer 75% van de facturen sprake is geweest van een onterechte betaling.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat:
- behoudens de verklaringen van de verdachte, er geen enkele aanwijzing is voor het bestaan van een opdracht van de RET aan de verdachte om een calamiteitendienst op te zetten en te bemannen;
- [ persoon 1], van wie de verdachte herhaaldelijk heeft verklaard dat hij de opdrachtgever was, nadrukkelijk heeft ontkend dat hij een dergelijke opdracht gegeven heeft;
- [ persoon 2], projectleider van het project Randstadrail waar de opdracht volgens de verdachte deel van zou uitmaken, heeft verklaard dat het inrichten van een calamiteitendienst op administratief gebied “totale onzin” is;
- de verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij in het geheel geen werkzaamheden heeft verricht voor de aan RET gefactureerde bedragen;
- nergens uit blijkt dat de verdachte enige expertise had op het gebied van calamiteiten;
- de verdachte geen ook maar enigszins begrijpelijke verklaring heeft gegeven voor het in rekening brengen van “bureaukosten” in verband met de inrichting van een kantoor aan het [adres] (politieverklaring p. 93 en 98). Desgevraagd kon hij ter terechtzitting niet uitleggen waarom de RET inrichtingskosten voor een kantoor zou moeten betalen.
Deze feiten, omstandigheden en verklaringen, in onderling verband bezien, brengen het hof tot het oordeel dat nimmer sprake is geweest van een opdracht aan de verdachte om een calamiteitendienst voor het project Randstadrail op te zetten. Daarom is ten aanzien van alle facturen (en daarmee het volledige onder 1 ten laste gelegde bedrag) sprake geweest van oplichting. Het hof verwerpt dan ook de stelling van de verdachte.
Vervalste betaalformulieren
Door en namens de verdachte is het verweer gevoerd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 en 2 ten laste gelegde voor zover dit ziet op de vijf vervalste interne betaalformulieren.
Het hof stelt vast dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is teruggekomen van zijn tegenover de politie op 19 april 2010 afgelegde verklaring dat hij zelf een aantal betaalformulieren behorend bij facturen van het project Randstadrail had geprint. Dit zou hij nooit zo aan de politie hebben verklaard. Hij was niet bevoegd dergelijke formulieren te printen en heeft dit ook nooit gedaan. De verdachte ontkent voorts op dergelijke betaalformulieren valse handtekeningen (namelijk van zijn collega [persoon 2]) te hebben gezet.
Het hof overweegt voorts als volgt.
Blijkens het proces-verbaal van verhoor verdachte waarin de op 19 april 2010 afgelegde verklaring van de verdachte is neergelegd (dossier pagina 96 en verder) heeft de verdachte op een open vraag van de politie spontaan een gedetailleerde verklaring afgelegd omtrent de reden waarom hij (na het vertrek van zijn collega [persoon 3]) zelf was overgegaan tot het printen van een aantal betaalformulieren, om deze vervolgens ter accordering aan projectleider [persoon 2] aan te bieden. Het hof ziet in hetgeen de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd geen aanleiding in twijfel te trekken dat de verdachte de door de politie opgetekende verklaring heeft afgelegd en zal de verdachte dan ook aan deze verklaring houden. Dat betekent dat het hof ervan uitgaat dat de verdachte zelf een aantal betaalformulieren behorend bij facturen van [benadeelde partij BV] heeft geprint.
Bij de beantwoording van de vraag of ook bewezen kan worden dat de verdachte deze formulieren vervolgens zelf heeft voorzien van een valse handtekening van zijn collega [persoon 2] acht het hof, behalve de hiervoor onder ‘omvang oplichting’ genoemde omstandigheden, ook het volgende van belang. De verdachte was indertijd als controller betrokken bij diverse betaalprocessen en was belast met het controleren van facturen en betalingen. In die hoedanigheid was hij ook in verregaande mate op de hoogte van de ‘routing’ van te betalen facturen binnen het project Randstadrail bij de RET. Geen van de gehoorde getuigen die betrokken waren bij het project Randstadrail kende het bedrijf [benadeelde partij NV], ook [persoon 2] niet, wiens handtekening op de betaalformulieren staat. [persoon 2] herkende wel zijn handtekening op de formulieren, maar kon zich niet herinneren deze erop te hebben geplaatst. Het hof constateert voorts dat de vijf betaalformulieren die alle op 22 april 2009 zijn gedateerd (dossier pagina 165, 167, 169, 171 en 173) op zodanig gelijkvormige wijze zijn ingevuld en ondertekend, dat het hof ervan uitgaat dat het kopieën van één en hetzelfde formulier betreft. [persoon 2] heeft ook verklaard dat de handtekeningen op deze vijf formuleren gekopieerd zijn.
Op grond van al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, gaat het hof ervan uit dat de verdachte deze formulieren niet alleen zelf heeft geprint, maar ook heeft voorzien van een valse handtekening. Bij dit oordeel heeft het hof mede in aanmerking genomen dat niet valt in te zien wie anders dan de verdachte belang had bij deze vervalsing.
Aldus acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van deze formulieren, waarmee de RET is opgelicht. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

oplichting, meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna 2 jaren schuldig gemaakt aan het oplichten van de RET door een veelvoud aan bedragen te factureren zonder dat daaraan een opdracht ten grondslag lag en zonder dat hier daadwerkelijk werkzaamheden/diensten tegenover stonden. Daarbij heeft de verdachte tevens meerdere betaalformulieren vervalst door deze van een valse handtekening te voorzien. Hierbij heeft de verdachte misbruik gemaakt van zijn kennis van en positie binnen de RET, louter om zichzelf te verrijken. Voorts heeft de verdachte het geld witgewassen, door het bedrag binnen zijn vennootschappen door te boeken en te gebruiken. Gelet op de lange pleegperiode en met name het zeer hoge bedrag dat met de bovenvermelde strafbare feiten gemoeid is geweest, kan naar het oordeel van het hof op deze feiten slechts worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 april 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten inmiddels bijna tien jaar geleden gepleegd zijn.
Voorts stelt het hof vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Dit geldt voor zowel de behandeling in eerste aanleg als de behandeling in hoger beroep. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de hoogte van de op te leggen straf.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden in beginsel een passende en geboden reactie zou vormen. Gelet echter op voornoemde overschrijding van de redelijke termijn zal het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, opleggen aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk, mr. I.P.A. van Engelen en mr. M.C.R. Derkx, in bijzijn van de griffier mr. H. van den Hove.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 mei 2019.