ECLI:NL:GHDHA:2019:1245
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Nihilstelling onderhoudsbijdrage wegens onvoldoende onderbouwing behoefte minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderhoudsbijdrage van een vader aan zijn meerderjarige zoon, hierna te noemen [de jongmeerderjarige]. De vader was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin de onderhoudsbijdrage was vastgesteld op € 84,- per maand. De vader betwistte de behoefte van [de jongmeerderjarige] aan deze bijdrage, aangezien hij al sinds 2010 geen contact meer had met zijn zoon en geen informatie ontving over diens situatie. Het hof heeft vastgesteld dat [de jongmeerderjarige] geen actuele financiële stukken heeft overgelegd die zijn behoefte onderbouwen. Hierdoor kon het hof niet vaststellen of en in hoeverre [de jongmeerderjarige] behoefte had aan een bijdrage van zijn vader. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en de onderhoudsbijdrage met terugwerkende kracht op nihil vastgesteld, met de bepaling dat eventuele te veel betaalde bedragen niet terugbetaald hoeven te worden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.