Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 14 mei 2019
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
[naam 1] ,
Stichting Trivire,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [appellant] huurt sinds 1 oktober 1983 van (de rechtsvoorganger van) Trivire een maisonettewoning op de tweede en derde verdieping aan [het adres] (hierna: de woning of het gehuurde). In 1997 is de familie [naam 2] naast hem komen wonen op nummer [huisnummer 1] . Deze familie is inmiddels verhuisd. In 2009 is [naam 3] (hierna: [de buurvrouw] ) aan de andere kant naast hem komen wonen op nummer [huisnummer 2] . Zij is inmiddels eveneens verhuisd.
(2.2) In 2008 heeft Trivire een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst ingesteld tegen [appellant] wegens overlast. Deze procedure is in 2009 geschikt na mediation met de familie [naam 2] .
(2.3) [appellant] is door Trivire uitgenodigd voor een gesprek op 25 oktober 2012 in verband met nieuwe overlastklachten. [appellant] is toen niet verschenen.
(2.4) Op 28 oktober 2012 zijn twee politieagenten naar aanleiding van overlastklachten (lawaai) in de woning van [de buurvrouw] geweest. Zij hebben een verslag gemaakt van hun (geluids)waarnemingen tussen 00:35 uur en 01:51 uur, zoals weergegeven in r.o. 2.6 van het tussenvonnis van 18 september 2014.
(2.5) Bij brief van 12 februari 2013 is [appellant] opnieuw door Trivire uitgenodigd voor een gesprek. [appellant] heeft dit geweigerd.
(2.6) Op 8 juli 2013 omstreeks 2.22 uur is de politie bij [appellant] aan de deur geweest wegens overlastklachten, maar onverrichterzake vertrokken toen niet werd open gedaan. De politie heeft op dat moment geen geluidsoverlast geconstateerd.
(2.7) Bij brief van Trivire van 15 juli 2013 is [appellant] gesommeerd de overlast te staken, dit naar aanleiding van nieuwe klachten van [de buurvrouw] . [de buurvrouw] heeft bij e-mail van 16 januari 2014 aan Trivire laten weten dat de geluidsoverlast door [appellant] nog steeds doorging.
(2.8) Bij brief van 10 november 2013 (productie 16 inleidende dagvaarding) heeft [naam 4] geschreven:
“Mijn naam is [naam 4] , ik woon op [adres] . Dit is haaks op het adres van [appellant] .Mijn buurvrouw, mw. [de buurvrouw] , heeft mij gevraagd of ik mijn waarnemingen m.b.t. overlast van [appellant] wil opschrijven voor u.Ik woon al 11 jaar op dit adres. Al die jaren heb ik van dichtbij meegemaakt dat er problemen waren met [appellant] . Mijn persoonlijke ervaringen zijn:Ik hoor hem bonken wanneer ik in de zomer mijn ramen open heb staan, zowel voor als achter. Hij bonkt met iets zwaars op beton. Hij doet dit zowel overdag als 's nachts, ik zit regelmatig op de galerij met warm weer, dan hoor ik het helemaal goed, dan hoor ik ook een uur voor hij thuis komt zijn fax/telefoon afgaan, vele malen tot hij thuis is. Ik heb hem wel eens aangesproken hierover, maar hij ontkent elke betrokkenheid. Ook ga ik regelmatig bij mw. [de buurvrouw] op de koffie. Daar ervaar ik binnenshuis wat het geluid is en hoe het klinkt. Hij bonkt zeer luid. Volgt haar/mij ook. Ik gebruik het toilet wel eens, dan zit hij tegen de muur van het toilet te rammen en andere geluiden te maken. Ook neem ik regelmatig waar dat hij obscene gebaren maakt naar zijn andere buurman.Ik heb jaren als politiesurveillant gewerkt, ik ben getraind in het observeren en objectief waarnemen. Dhr. [appellant] vertoont zeer afwijkend gedrag. Buiten de geluidsoverlast heeft hij vaste controle patronen; hij controleert zijn auto wel tientallen malen, loopt langs de schuren in de nacht, kijkt in de auto's van anderen. Dit is niet strafbaar, wel bijzonder. Hij voert elke dag en nacht het zelfde ritueel uit.”De procedure in eerste aanleg
De procedure in hoger beroep
is naar zijn zeggen niet van plan om de gestelde overlast (kort gezegd het nachtelijk bonken) te erkennen, nu hij zich daaraan in het geheel niet heeft schuldig gemaakt. Feit is volgens hem dat de overige klachten van Trivire in deze procedure niet mogen worden meegewogen. Hij heeft zich niet verzet tegen woonbegeleiding.
Met name wil het hof worden geïnformeerd over de stand van zaken op dit moment.
uiterlijk een week voorafgaande aan de comparitiein een brief aan de voorzitter (maximaal 2 A-4tjes), met afschrift aan de wederpartij, – iedere partij voor zover deze daarover wat kan zeggen – deze in
r.o. 11 en r.o. 12 bedoelde informatie aan het hof te verstrekken.
Beslissing
r.o. 11, r.o. 12 en r.o. 13) te verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag op
maandag 24 juni 2019 om 15.00 uur;
binnen twee weken na dit arrestschriftelijk wordt verzocht;
uiterlijk een week vóór de comparitiede in r.o. 11 en 12 gevraagde informatie per brief aan de voorzitter te verstrekken;
uiterlijk één week vóór de comparitiein viervoudaan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;