Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 21 mei 2019
Ayers Rock Island B.V.,
[geïntimeerde],
Het geding
Verdere beoordeling van het hoger beroep
“voor zover het betreft nakoming van de hiervoor in deze overeenkomst beschreven rechten en verplichtingen”. In artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat [geïntimeerde] tot het einde van de arbeidsovereenkomst is vrijgesteld van werkzaamheden
“met behoud van loon”. Het ligt voor de hand de kwijtingsclausule zo te begrijpen dat daarmee werd bedoeld tot het eind af te rekenen zoals dat steeds is gedaan, dus met het voortzetten van inhoudingen van de werknemerspremie voor het pensioen en dus ook voortzetting van de deelname aan het pensioenfonds (Haviltex). Dat is ook zo ten uitvoer gebracht door Ayers Rock. Het hof verwerpt de stelling van Ayers Rock dat [geïntimeerde] dit anders had moeten begrijpen omdat haar gemachtigde van het CNV wist dat Ayers Rock niet meer verplicht was om aan het pensioenfonds deel te nemen. De verplichte deelname staat – als gezegd – los van het recht op deelname. Mogelijk verkeerde [geïntimeerde] in de veronderstelling dat haar recht op deelname afhankelijk was van de verplichting tot deelname, maar dat is niet gesteld of gebleken. Op de eventuele gevolgen van deze mogelijkheid hoeft het hof dan ook verder niet in te gaan.
€ 6.376,48 is geen grief gericht. Het hof zal daarom uitgaan van een schade ter hoogte van dit bedrag.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, zitting houdende te Den Haag van 26 april 2017;
- veroordeelt Ayers Rock in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 313,-- aan griffierecht en € 2.685,-- aan salaris advocaat.