ECLI:NL:GHDHA:2018:975
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens verjaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, omdat het recht tot strafvordering door verjaring is vervallen. Het hof heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn van zes jaar, zoals bepaald in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht, is verstreken. De laatste daad van vervolging vond plaats op 22 februari 2011, waarna meer dan zes jaar is verstreken zonder verdere vervolging. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze beslissing is genomen in het licht van de wettelijke bepalingen omtrent verjaring en de specifieke omstandigheden van de zaak.