ECLI:NL:GHDHA:2018:954

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018
Zaaknummer
22-003242-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het bereiden van synthetische drugs met bijkomende strafzaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden van synthetische drugs. De verdachte, geboren in Italië in 1964 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, had in zijn woning een geringe hoeveelheid harddrugs aanwezig en in zijn schuur stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor de bereiding van synthetische drugs. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest. De zaak is voortgekomen uit een eerdere veroordeling door de rechtbank Rotterdam op 12 juli 2017, waar de verdachte voor een aantal feiten was vrijgesproken en voor andere feiten was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar.

Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend betrokken was bij de feiten die hem onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste waren gelegd, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Het hof oordeelde echter dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de feiten onder 1 primair, 3 en 4 subsidiair, en heeft deze bewezen verklaard. De verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de stoffen en voorwerpen in zijn schuur bij een eerdere huiszoeking door de politie waren weggehaald, maar het hof oordeelde dat dit niet uitsluit dat hij deze op 21 december 2016 voorhanden had.

De strafmotivering van het hof houdt rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van zijn daden op de volksgezondheid en de samenleving. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat zijn handelen een bijdrage heeft geleverd aan het criminele drugscircuit. Ondanks de ernst van de feiten heeft het hof de straf gematigd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het doneren van een nier aan zijn moeder, die kort na de transplantatie is overleden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003242-17
Parketnummer: 10-750457-16
Datum uitspraak: 25 april 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortejaar] 1964,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie De Schie te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 11 april 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens);
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of mierenzuur en/of formamide en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of caustic soda en/of bio-ethanol en/of amfetamine-olie en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of
- een vacuümpomp en/of een RVS koelspiraal tbv een destillatieopstelling en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of een elektronische weegschaalen/of een klemdekselvat en/of een scheidtrechter en/of een digitale PH meter en/of een vulmond van een Chinese rondloper (tabletteermachine)
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te 's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te 's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of uream en/of mierenzuur en/of formamide en/of methanol en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of ammoniumformiaat en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of
- een RVS reactievat/destillatieketel en/of een stoomapparaat en/of een vulmond van een Chinese rondloper(tabletteermachine) en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of (een) klemdekselvat(en) en/of een RVS bierfust gemodificeerd tot reactie-destillatievat
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 21 december 2016 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 2,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en methamfetamine en/of ongeveer 0,51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of MDMA en methamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA/MDA zijnde MDMA/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; "U dient er rekening mee te houden dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een op deze dagvaarding vermeld strafbaar feit, zich terzake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij kan voegen in het Strafproces. Conform het bepaalde in artikel 51 b van het Wetboek van Strafvordering is het mogelijk dat de vordering later schriftelijk, namelijk voor de aanvang van de terechtzitting, danwel mondeling tijdens de terechtzitting wordt ingediend. Indien thans aan het openbaar ministerie bekend is of benadeelde partij zich heeft gevoegd, treft u de inhoud van diens vordering en de daarbij vermelde gronden op deze dagvaarding aan."
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van MDMA/MDA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA/MDA, zijnde MDMA/MDA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) PMK en/of formamide en/of safrol en/of isosafrol en/of natriumboorhybride en/of aceton en/of dimethylsulfon en/of
- een scheidtrechter en/of een trechter-filter en/of jerrycans voorhanden gehad,
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken
Naar het oordeel van het hof kan niet buiten redelijke twijfel een voldoende mate van directe feitelijke betrokkenheid van de verdachte bij zowel het onder 2 primair als bij het onder 2 subsidiair ten laste gelegde worden vastgesteld.
Daarnaast kan naar het oordeel van het hof ook het voor het handelen in vereniging rechtens vereiste samenwerkingsverband, het samenwerkingsverband tussen de verdachte en de medeverdachten bij zowel het onder 2 primair als bij het onder 2 subsidiair ten laste gelegde, niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Derhalve zal de verdachte van die feiten worden vrijgesproken.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof voorts van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 primair ten laste is gelegd, zodat de verdachte ook van dat feit behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 subsidiair
De verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de stoffen en voorwerpen die in zijn schuur zijn aangetroffen bij een eerdere huiszoeking door de politie waren weggehaald. De raadsman heeft aangevoerd dat deze verklaring van de verdachte op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden uitgesloten en dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de mogelijkheid dat de stoffen en voorwerpen die bij de verdachte zijn aangetroffen bij een eerdere doorzoeking zijn achtergebleven, niet maakt dat de verdachte die stoffen en voorwerpen niet op 21 december 2016 voorhanden heeft gehad. Anders gezegd: het hof acht bewezen dat hij deze stoffen op 21 december 2016 voorhanden had. Dat de verdachte - naar hij stelt - al geruime tijd niet in zijn schuur is geweest, maakt dit niet anders.
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de stoffen en voorwerpen die bij de verdachte in de schuur zijn aangetroffen geëigend zijn voor de productie van synthetische drugs. Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte deze stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad terwijl hij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren voor het bereiden van harddrugs en door dat voorhanden hebben die bereiding opzettelijk heeft voorbereid of bevorderd.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(primair)
hij in
of omstreeksde periode van
26 september 2016
23 november 2016tot en met 21 december 2016 te Ouddorp
en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleenopzettelijk heeft bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote)hoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks21 december 2016 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer1,3 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA en
/of ongeveer2,3 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA en methamfetamine en
/of ongeveer 0,51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde
MDMA en/ofMDMA en methamfetamine
en/of amfetamine (telkens) (een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
subsidiair:
hij
in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en metop21 december 2016 te Rotterdam,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
telen,bereiden
, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoerenvan MDMA/MDA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA/MDA,zijnde MDMA/MDA
(een)middel
(en
)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en
/ofte bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en
/of vervoermiddelen en/ofstoffen
en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)wist
(en)of ernstige redenen had
(den)om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en)
immers heeft hij, verdachte
, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
-
(een) grotehoeveelhe
(i)d
(en
)PMK en
/offormamide en
/ofsafrol en
/ofisosafrol en
/ofnatriumboorhybride en
/ofaceton
en/of dimethylsulfonen
/of
- een scheidtrechter en
/ofeen trechter-filter en
/ofjerrycans voorhanden gehad
,
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het bereiden van synthetische drugs. Daarnaast heeft hij in zijn woning een geringe hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad en in de schuur bij zijn woning stoffen en voorwerpen voorhanden gehad die bestemd zijn voor de bereiding van synthetische drugs.
De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit in het land. Door harddrugs wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Bij het bereiden van synthetische drugs worden zeer gevaarlijke stoffen gebruikt. Zo heeft de verdachte verklaard dat hij op enig moment zijn handen aan zijn broek heeft afgeveegd en er direct allemaal kleine gaatjes in zijn broek ontstonden. Daarnaast komen bij het productieproces allerlei giftige dampen vrij. De productie van synthetische drugs is om die reden ook zeer schadelijk voor het milieu. Temeer nu drugsafval veelal illegaal, via het riool, in open water of op straat wordt gedumpt en zodoende in de natuur terecht komt, hetgeen ook in deze zaak is gebeurd.
Feiten als deze brengen bovendien onrust voor de samenleving met zich mee en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Ten slotte leiden drugs veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. De verdachte heeft voor de hiervoor genoemde gevaren en schadelijke effecten kennelijk geen enkel oog gehad en was slechts uit op eigen financieel gewin.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, zij het langer geleden, zowel in 2003 als in 2010 onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten met betrekking tot synthetische drugs. Daarnaast heeft de verdachte een aantal malen een transactie gekregen voor het bezit van harddrugs. De verdachte was derhalve een gewaarschuwd mens.
De feiten die de verdachte heeft gepleegd rechtvaardigen vanwege hun ernst een forsere straf dan het hof zal opleggen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, de verdachte heeft ten tijde van zijn detentie een nier gedoneerd aan zijn moeder, terwijl de moeder, kort na de transplantatie, is komen te overlijden, zal het hof de op te leggen straf in dit geval enigszins matigen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 3 en 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. I.P.A. van Engelen, mr. R.F. de Knoop en mr. O.E.M. Leinarts, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 april 2018.