ECLI:NL:GHDHA:2018:926

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
22-004223-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens rellen na voetbalwedstrijd in Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij rellen na de voetbalwedstrijd tussen Feyenoord en Excelsior op 7 mei 2017 in Rotterdam. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen. Tijdens de rellen heeft hij meerdere volle blikjes bier in de richting van de Mobiele Eenheid gegooid, waaronder één keer naar ME'ers te paard. Daarnaast heeft hij provocerend gedrag vertoond door zijn middelvinger op te steken naar een ME-bus en met zijn hand tegen een ME-bus te slaan. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

De zaak is ontstaan na een eerdere veroordeling door de rechtbank Rotterdam, waar de verdachte een taakstraf van 200 uren opgelegd kreeg. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, maar met een lagere straf. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn gedrag, heeft bijgedragen aan een grote ordeverstoring en dat zijn acties als bijzonder risicovol zijn te beschouwen, vooral gezien de aanwezigheid van politiepaarden. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is als passend en geboden beoordeeld. Het hof heeft daarbij ook gekeken naar eerdere justitiële documentatie en een reclasseringsrapportage.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004223-17
Parketnummer: 10-741232-17
Datum uitspraak: 14 maart 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 september 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1989,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
28 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, met aftrek van voorarrest, waarna 196 uren te verrichten taakstraf resteren, subsidiair 98 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg(en), de Coolsingel en/of de Lijnbaan en/of de Korte Lijnbaan en/of het Rode Zand en/of de Meent en/of het Stadhuisplein en/of het Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg en/of de Haagseveer, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen, welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht) naar, althans in de richting van, één of meer politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) gooien met
(een) (glazen) flesje(s) en/of
(een) blikje(s) en/of
(een) ste(e)n(en) en/of
(een) de(e)l(en) van (een) stoeptegel(s) en/of (een) stoeptegel(s) en/of
(een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een) hek(ken) en/of (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een) verkeersbord(en) en/of (een) parasolvoet(en) en/of
(een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en) en/of
(een) brandende fakkel(s) en/of vuurwerk en/of
(een) ander(e) voorwerp(en)
en/of
- meermalen, althans éénmaal, gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e) voorwerp(en) op de rijbaan om politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of de politiepaard(en) tegen te houden en/of te belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met politie-agenten en/of vertonen van agressief gedrag en/of op luide (agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of "Kankerjoden", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal, trappen tegen (een) hek(ken) en/of (een) politievoertuig(en).
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf. Te dien aanzien heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks7 mei 2017 te Rotterdam, op
of aande openbare weg
(en),de Coolsingel
en/of de Lijnbaan en/of de Korte Lijnbaan en/of het Rode Zand en/of de Meent en/of het Stadhuisplein en/of het Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg en/of de Haagseveer, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en),openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en
/ofgoederen, welk geweld bestond uit het
- meermalen
, althans éénmaal(telkens)(met kracht)
naar, althansin de richting van
, één of meerpolitie-agent
(en
)en
/ofpolitievoertuig
(en
)en
/ofpolitiepaard
(en
)gooien met
(een) (glazen)flesje
(s
)en
/of
(een)blikje
(s
)en
/of
(een)ste
(e)n
(en
)en
/of
(een)de
(e)l
(en
)van
(een)stoeptegel
(s
)en
/of (een) stoeptegel(s) en/of
(
een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een)hek
(ken
)en
/of (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een)verkeersbord
(en
)en
/of (een) parasolvoet(en) en/of
(een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en)en/of
(een) brandende fakkel(s) en/ofvuurwerk en
/of
(een)ander
(e
)voorwerp
(en
)
en/of
- meermalen, althans éénmaal, gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e) voorwerp(en) op de rijbaan om politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of de politiepaard(en) tegen te houden en/of te belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met politie-agenten en/of vertonen van agressief gedrag en/of op luide (agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of "Kankerjoden", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal, trappen tegen (een) hek(ken) en/of (een) politievoertuig(en).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 7 mei 2017 zijn er gedurende de voetbalwedstrijd tussen Feyenoord en Excelsior in de binnenstad van Rotterdam rellen uitgebroken, waarbij op grootschalige wijze openlijk en in vereniging geweld is gepleegd. Tijdens deze rellen zijn politiefunctionarissen, politievoertuigen en ook politiepaarden bekogeld met onder meer flesjes, blikjes, delen van stoeptegels, hekken, verkeersborden en vuurwerk. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen door tijdens deze rellen meerdere volle blikjes bier in de richting van de Mobiele Eenheid te gooien, waarvan éénmaal in de richting van ME’ers te paard. Ook heeft de verdachte ten tijde van de rellen een zeer provocerende houding aangenomen door zijn middelvinger op te steken naar een ME-bus en door met zijn vlakke hand tegen een ME-bus te slaan.
Het hof acht deze handelswijze van de verdachte volstrekt onaanvaardbaar. Het gedrag van de verdachte droeg bij aan een grote ordeverstoring. De situatie die ontstond kan door omstanders als heel bedreigend worden ervaren, en was daadwerkelijk bedreigend voor de politieambtenaren. Dit geldt te meer nu het op korte afstand gooien van een blikje bier in de richting van een ME’er te paard bijzonder risicovol is voor de desbetreffende ME’er, aangezien een mogelijke (onverwachte) schrikreactie ook bij een getraind paard niet uit te sluiten is.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 februari 2018 en een reclasseringsrapportage van 30 augustus 2017 waarin wordt geadviseerd om een werkstraf, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke (gevangenis)straf, op te leggen.
Het hof is - alles afwegende en met de advocaat-generaal - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
De door de raadsman aangehaalde omstandigheden die – in de optiek van de verdediging – dienen te worden verdisconteerd in de strafmaat acht het hof niet van dien zwaarwegende aard dat daarmee bij het bepalen van de op te leggen straf in strafmatigende zin rekening dient te worden gehouden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul,
mr. E. van Die en mr. R.J. de Bruijn, in bijzijn van de griffier mr. W. Jansen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 maart 2018.