[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortejaar] 1982,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 28 november 2017 en 31 januari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 en 4 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie in de vervolging
Zoals uit het proces-verbaal van de zitting van 28 november 2017 blijkt handhaaft de verdediging haar bij appelschriftuur opgegeven grief tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie niet. Het hof zal derhalve dit verweer niet bespreken en acht het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1.
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 oktober 2007 te Amsterdam en/of Apeldoorn en/of Arnhem en/of Schiphol en/of Rotterdam en/of Rijswijk en/of Zoetermeer en/of Schiedam en/of Utrecht en/of Reeuwijk en/of Zaandam en/of 's-Gravenhage en/of Almere en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, waarvan (in wisselende samenstelling) verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [plof B.V. 1] en/of [plof B.V. 2] en/of [plof B.V. 3] en/of medeverdachte 5] en/of medeverdachte 6] en/of [plof B.V. 5] en/of [plof B.V. 7] en/of [plof B.V. 8] deel uitmaakte(n), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- ( mede)plegen van het (telkens) opzettelijk (een) aangifte(n) omzetbelasting ten name van een of meer van voornoemde en/of andere rechtsperso(o)n(en) niet (tijdig) en/of onjuist en/of onvolledig doen, terwijl dit/die feiten ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, als bedoeld in artikel 69 van het Algemene wet inzake rijksbelastingen en/of
- ( mede)plegen van het (telkens) valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) factu(u)r(en), met het oogmerk om deze factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
[plof B.V. 1] en/of [plof B.V. 2] en/of [plof B.V. 3] en/of [plof B.V. 4] en/of [plof B.V. 5] en/of [plof B.V. 5] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 oktober 2007 te Utrecht en/of Arnhem en/of Zoetermeer en/of Reeuwijk en/of Zaandam en/of 's-Gravenhage, en/of Rotterdam en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangifte(n) voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 1] met betrekking tot de maand(en) april 2006 en/of mei 2006 en/of juni 2006 en/of
- de aangifte(n) voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 2] met betrekking tot de maand(en) september 2006 en/of oktober 2006 en/of november 2006 en/of december 2006 en/of
- de aangifte(n) voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 3] met betrekking tot het vierde kwartaal van 2006 en/of het eerste kwartaal van 2007 en/of
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 4] met betrekking tot het tweede kwartaal van 2007 en/of
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 5] met betrekking tot het derde kwartaal van 2007 en/of - de aangifte(n) voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 5] met betrekking tot het eerste kwartaal van 2007 en/of het tweede kwartaal van 2007 en/of het derde kwartaal van 2007 en/of het vierde kwartaal van 2007;
(telkens) niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft gedaan, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovengenoemd(e) strafba(a)r(e) feit(en) verdachten opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk(e) bovenomschreven gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven
en/of
[plof B.V. 9]. op of omstreeks 18 oktober 2007, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 1 november 2007 te Almere, Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 9] met betrekking tot het derde kwartaal van 2007;
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
tot het plegen van welk bovengenoemd strafbaar feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk bovenomschreven gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede een geldboete van € 20.000,- subsidiair 240 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
Hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2006 tot en met 1 oktober 2007 te Amsterdam en/of
Apeldoorn en/ofArnhem en/of
Schiphol en/ofRotterdam en/of Rijswijk en/of Zoetermeer en/of
Schiedam en/ofUtrecht en/of Reeuwijk en/of Zaandam en/of
's-Gravenhage en/of Almere en/ofelders in Nederland,
(telkens
)opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, waarvan (in wisselende samenstelling) verdachte en
/of[medeverdachte 1] en
/of[plof B.V. 1] en
/of[plof B.V. 2] en
/of[plof B.V. 3] en
/of[plof B.V. 4] en
/of[plof B.V. 5] en
/of [plof B.V. 5] en/of[plof B.V. 7] en
/of[plof B.V. 8] deel uitmaakte
(n
), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
-
(mede)plegen vanhet
(telkens)opzettelijk
(een)aangifte
(n
)omzetbelasting ten name van een of meer van voornoemde
en/of andererechtsperso
(o)n
(en
)niet (tijdig)
en/of onjuist
en/of onvolledigdoen, terwijl
dit/die feiten ertoe strekte
(n
)dat te weinig belasting wordt geheven, als bedoeld in artikel 69 van het Algemene wet inzake rijksbelastingen
en/of
- (mede)plegen van het (telkens) valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) factu(u)r(en), met het oogmerk om deze factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
[plof B.V. 1] en
/of[plof B.V. 2] en
/of[plof B.V. 3] en
/of[plof B.V. 4] en
/of[plof B.V. 5]
en/of [plof B.V. 5] op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2006 tot en met 1 oktober 2007 te Utrecht en/of Arnhem en/of Zoetermeer en/of Reeuwijk en/of Zaandam
en/of 's-Gravenhage, en/of Rotterdam en/of Apeldoornen/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens
)opzettelijk
een of meerbij de Belastingwet voorziene aangifte
(n
), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangifte
(n
)voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 1] met betrekking tot de maand
(en
)april 2006 en
/ofmei 2006 en
/ofjuni 2006 en
/of
- de aangifte
(n
)voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 2] met betrekking tot de maand
(en
)september 2006 en
/ofoktober 2006 en
/ofnovember 2006 en
/ofdecember 2006 en
/of
- de aangifte
(n
)voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 3] met betrekking tot het vierde kwartaal van 2006 en
/ofhet eerste kwartaal van 2007 en
/of
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 4] met betrekking tot het tweede kwartaal van 2007 en
/of
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 5] met betrekking tot het derde kwartaal van 2007
en/of - de aangifte(n) voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 5] met betrekking tot het eerste kwartaal van 2007 en/of het tweede kwartaal van 2007 en/of het derde kwartaal van 2007 en/of het vierde kwartaal van 2007,
(telkens
)niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft gedaan, terwijl
dat/die feit
(en
)er
(telkens)toe strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovengenoemd(e) strafba(a)r(e) feit(en) verdachten opdracht heeft gegeven, dan welaan welk
(e
)bovenomschreven gedraging
(en
)verdachte feitelijke leiding heeft gegeven
en
/of
[plof B.V. 9] op
of omstreeks18 oktober 2007,
in elk geval in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 1 november 2007te Almere,
Rotterdam en/of Apeldoorn,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,opzettelijk
- de aangifte voor de omzetbelasting tnv [plof B.V. 9] met betrekking tot het derde kwartaal van 2007
,
onjuist
en/of onvolledigheeft gedaan, terwijl het feit er toe strekt
edat te weinig belasting wordt geheven;
tot het plegen van welk bovengenoemd strafbaar feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan welaan welk
ebovenomschreven gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: