ECLI:NL:GHDHA:2018:749
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- E.A. Mink
- I. Obbink-Reijngoud
- N.P.C. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Toekenning eenhoofdig gezag aan moeder en ontzegging omgang met vader wegens jarenlange strijd tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het gezag over de minderjarige aangevraagd, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, zijn recht op omgang met de minderjarige heeft willen behouden. De procedure is gekenmerkt door een jarenlange strijd tussen de ouders, die heeft geleid tot een onveilige en onstabiele gezinssituatie voor de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de verhouding tussen de ouders zo ernstig verstoord is dat het delen van het gezag niet in het belang van de minderjarige is. De moeder is niet in staat gebleken om samen met de vader tot een werkbare omgangsregeling te komen, en de vader heeft herhaaldelijk zijn medewerking aan hulpverlening voor de minderjarige onthouden. Het hof heeft geconcludeerd dat omgang tussen de vader en de minderjarige op dit moment ernstige nadelen zou opleveren voor de ontwikkeling van de minderjarige. Daarom heeft het hof besloten het gezag over de minderjarige alleen aan de moeder toe te kennen en de vader de omgang met de minderjarige te ontzeggen. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die gebaat is bij rust en stabiliteit in zijn leven.