ECLI:NL:GHDHA:2018:732

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
22-003388-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internetsite met meerdere slachtoffers en medeplegen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van 26 personen via een internetsite. De verdachte heeft in de periode van 4 juni 2012 tot en met 28 oktober 2013, in Nederland, door het aannemen van een valse hoedanigheid, meerdere personen bewogen tot de afgifte van geldbedragen. De verdachte heeft zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en heeft advertentie(s) geplaatst waarin goederen te koop werden aangeboden. Na ontvangst van de betalingen heeft hij de goederen echter niet geleverd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De vorderingen van benadeelde partijen zijn deels toegewezen, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht. Het hof heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn van de procedure is overschreden, wat heeft geleid tot een aanpassing van de opgelegde straf. De verdachte heeft eerder onherroepelijk strafbare feiten gepleegd, maar zijn jeugdige leeftijd en het tonen van spijt zijn in zijn voordeel meegewogen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003388-17
Parketnummer: 10-751069-15
Datum uitspraak: 4 april 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 februari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1994 te [plaats] (Marokko),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 21 maart 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 162 dagen, met aftrek van voorarrest. Tevens is op de vorderingen van de benadeelde partijen beslist als omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 juni 2012 tot en met 28 oktober 2013, te Schiedam en/of Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels (telkens) na de te melden perso(o)n(en) en/of een of ander(e) koper(s), heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, immers heeft de verdachte en/of hebben zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op de internetsite [internetsite], althans een internetsite, een of meer advertentie(s) geplaatst waarin het/de hierna te melden goed(eren), althans een goed, te koop werd(en) aangeboden, en/of
- zich op genoemde internetsite en/of in e-mailberichten (onder andere) hadden voorgedaan als [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10], althans een andere naam gebruikte dan zijn werkelijke naam en/of
- daarbij (onder meer) gebruik gemaakt van de e-mailadressen [e-mailadres 1] en/of [e-mailadres 2] en/of [e-mailadres 3] en/of [e-mailadres 4] en/of [e-mailadres 5] en/of [e-mailadres 6] en/of
- met een of meer perso(o)n(en)/koper(s) (telefonisch en/of via de email) een prijs voor de aankoop van genoemd(e) goed(eren) overeengekomen, en/of
- aan die perso(o)n(en)/koper(s), (een) rekeningnummer(s) toebehorend aan (een ander dan) verdachte en/of zijn mededaders, gegeven, waarop het/de overeengekomen geldbedrag(en) overgemaakt diende(n) te worden, en/of
- zich (aldus) (telkens) onder meer voorgedaan als een betrouwbaar/bonafide verkoper(s) en/of
- een of meermalen aangegeven dat na ontvangst van de betaling over zou worden gegaan tot verzending van de goederen/het goed en/of
- nadat de koper(s) het gevraagde/overeengekomen geldbedrag had(den) overgemaakt naar de genoemde rekening(en), die/dat te koop aangeboden goed(eren) (telkens) niet heeft afgeleverd en/op verstrekt en/of opgestuurd en/of verzonden aan/naar de betreffende koper(s).
Betreffende voornoemde handeling(en) onder meer en/of in elk geval na te melden goed(eren) en/of perso(o)n(en)/kopers:
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.28
okt 2013 - [koper 1] iPhone 4S E. 250,-
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.5
jun 2012 566264072 [koper 2] TomTom E. 106,75
2.24
jul 2012 - [koper 3] iPhone 4S E. 250,-
3.3
sept 2012 - [koper 4] iPhone 4S E. 300,-
4.3
sept 2012 - [koper 5] iPhone 4S E. 280,-
5.29
okt 2012 610659175 [koper 6] IPhone 4S E. 250,-
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 3] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.29
okt 2012 609203255 [koper 7] TomTom Go E. 140,-
2.26
nov 2012 618463305 [koper 8] PS E. 150,-
3.28
nov 2012 621022405 [koper 9] PS3 E. 116,75
4.11
dec 2012 - [koper 10] PS3 E. 125,-
5.11
dec 2012 624407621 [koper 11] PS3 E. 106,75
6.13
dec 2012 - [koper 12] PS3 E. 140,-
7.15
dec 2012 625195096 [koper 13] PS3 E. 156,75
8.22
dec 2012 627940804 [koper 14] PS3 E. 75,-
9.22
dec 2012 626709429 [koper 15] PS3 E. 106,75
10.27
dec 2012 628975840 [koper 16] PS3 E. 151,75
11.5
jan 2013 631109480 [koper 17] PS3 E. 120,-
12.7
jan 2013 631131545 [koper 18] PS3 E. 142,50
13.6
jan 2013 - [koper 19] PS3 E. 191,75
14.7
jan 2013 631836057 [koper 20] PS E. 136,75
15.8
jan 2013 631837090 [koper 21] iPad2 E. 160,-
16.9
jan 2013 - [koper 22] PS3 E. 156,75
17.14
jan 2013 - [koper 23] PS3 E. 150,-
18.16
jan 2013 634020094 [koper 24] PS3 E. 157,-
19.16
jan 2013 635161006 [koper 25] Galaxy S3 E. 235,-
20.8
mrt 2013 653079342 [koper 26] PS3 E. 110,-
Waardoor genoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hijin de periode van 4 juni 2012 tot en met 28 oktober 2013, in Nederland, (telkens)
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid (telkens) na te melden personen, heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen immers heeft de verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
- op de internetsite [internetsite advertenties geplaatst waarin hierna te melden goederen te koop werden aangeboden, en
- zich op genoemde internetsite en/of in e-mailberichten (onder andere) voorgedaan als [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] en [naam 8] en [naam 9] en [naam 10], althans een andere naam gebruikt
edan zijn werkelijke naam en
- daarbij (onder meer) gebruik gemaakt van de e-mailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] en [e-mailadres 4] en [e-mailadres 5] en [e-mailadres 6] en
- met een of meer personen (telefonisch en/of via de email) een prijs voor de aankoop van genoemde goederen overeengekomen, en/of
- aan die personen een rekeningnummer toebehorend aan verdachte gegeven, waarop de overeengekomen geldbedragen overgemaakt dienden te worden, en
- zich (aldus) (telkens) onder meer voorgedaan als een betrouwbaar/bonafide verkoper en
- een of meermalen aangegeven dat na ontvangst van de betaling over zou worden gegaan tot verzending van de goederen en
- nadat de koper(s) het overeengekomen geldbedrag had(den) overgemaakt naar de genoemde rekening, die te koop aangeboden goederen (telkens) niet opgestuurd naar de betreffende koper(s).
Betreffende voornoemde handelingen na te melden goed
eren en personen:
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.5
jun 2012 566264072 [koper 2] TomTom E. 106,75
2.24
jul 2012 - [koper 3] iPhone 4S E. 250,-
3.3
sept 2012 - [koper 4] iPhone 4S E. 300,-
4.3
sept 2012 - [koper 5] iPhone 4S E. 280,-
5.29
okt 2012 610659175 [koper 6] IPhone 4S E. 250,-
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 3] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.29
okt 2012 609203255 [koper 7] TomTom Go E. 140,-
2.26
nov 2012 618463305 [koper 8] PS E. 150,-
3.28
nov 2012 621022405 [koper 9] PS3 E. 116,75
4.11
dec 2012 - [koper 10] PS3 E. 125,-
5.11
dec 2012 624407621 [koper 11] PS3 E. 106,75
6.13
dec 2012 - [koper 12] PS3 E. 140,-
7.15
dec 2012 625195096 [koper 13] PS3 E. 156,75
8.22
dec 2012 627940804 [koper 14] PS3 E. 75,-
9.22
dec 2012 626709429 [koper 15] PS3 E. 106,75
10.27
dec 2012 628975840 [koper 16] PS3 E. 151,75
11.5
jan 2013 631109480 [koper 17] PS3 E. 120,-
12.7
jan 2013 631131545 [koper 18] PS3 E. 142,50
13.6
jan 2013 - [koper 19] PS3 E. 191,75
14.7
jan 2013 631836057 [koper 20] PS E. 136,75
15.8
jan 2013 631837090 [koper 21] iPad2 E. 160,-
16.9
jan 2013 - [koper 22] PS3 E. 156,75
17.14
jan 2013 - [koper 23] PS3 E. 150,-
18.16
jan 2013 634020094 [koper 24] PS3 E. 157,-
19.16
jan 2013 635161006 [koper 25] Galaxy S3 E. 235,-
20.8
mrt 2013 653079342 [koper 26] PS3 E. 110,-
waardoorgenoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
en
hijop 28 oktober 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid na de te melden persoon, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag immers heeft de verdachte en/of hebben zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
- op de internetsite [internetsite een advertentie geplaatst waarin het hierna te melden goed te koop werd aangeboden, en
- zich (aldus) onder meer voorgedaan als
(een
)betrouwba
(a
)r
(e)/bonafide verkoper(s) en
- nadat de koper het gevraagde/overeengekomen geldbedrag had overgemaakt naar de genoemde rekening(en), dat te koop aangeboden goed niet verzonden naar de betreffende koper.
Betreffende voornoemde handelingen na te melden goed en persoon:
Ten aanzien van rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte]
Op/Omstreeks Adver-nr Koper Goed Bedrag
1.28
okt 2013 - [koper 1] iPhone 4S E. 250,-
waardoor genoemd persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat het tenlastegelegde feit wel bewezen kan worden maar dat de ten laste gelegde periode aanzienlijk dient te worden ingekort. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte zijn laatste advertentie op [internetsite] heeft geplaatst in januari of februari 2013 en daarna zijn handelen heeft gestaakt.
Het hof stelt vast dat ten aanzien van gedupeerde [koper 1] op 28 oktober 2013 nog een geldbedrag van € 250,- is bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van verdachte. Kennelijk was deze bijschrijving het gevolg van een gezamenlijk plan van verdachte en zijn medeverdachte. Daarmee komt naar het oordeel van het hof vast te staan dat verdachte zijn oplichtingshandelingen niet heeft gestaakt in de door de raadsvrouw bedoelde periode, en dat verdachte zich derhalve in de gehele tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd - oplichting.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

oplichting, meermalen gepleegd.

en

medeplegen van oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het oplichten van 26 personen via [internetsite]. In één geval heeft hij daarbij samen met een ander gehandeld. Verdachte heeft telkens slechts oog gehad voor eigen financieel gewin en heeft zich geen rekenschap gegeven van de schade die hij de aangevers op die manier heeft berokkend. Met zijn handelen heeft verdachte bij de aangevers – een weliswaar in absolute zin: beperkt - financieel nadeel doen ontstaan en hun vertrouwen in het doen van online aankopen geschonden. Het hof rekent verdachte deze gedragingen vooral vanwege het grote aantal en het langdurige tijdsbestek waarin deze gedragingen plaatsvonden fors aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 maart 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof heeft mede in zijn oordeel betrokken de relatief jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten, alsook het gegeven dat verdachte (ook) ter terechtzitting in hoger beroep de verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen en zijn spijt heeft betuigd. Deze open proceshouding weegt ten voordele van verdachte.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de straf zoals deze door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd niet passend en geboden is. Gezien de ernst van het feit acht het hof echter een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf onontkoombaar.
Het hof ziet, alles overwegende, aanleiding in deze zaak om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij het de in eerste aanleg opgelegde straf als vertrekpunt neemt, alsmede een maximale taakstraf.
Het hof stelt voorts vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De termijn als bedoeld in voornoemd artikel is op 12 februari 2014 aangevangen. Op 13 februari 2017 is vonnis gewezen. Er is namens verdachte hoger beroep ingesteld. Het dossier is bij het hof binnengekomen op 4 oktober 2017 en op 4 april 2018 is vonnis gewezen. Tussen aanvang van de redelijke termijn en het vonnis waarvan beroep is bijna 3 jaar verstreken. De gehele procedure heeft ongeveer 4 jaar geduurd, hetgeen ondanks de ingewikkeldheid van het dossier, een schending van de redelijke termijn oplevert. Het hof zal dit in aanmerking nemen en laten terugkomen in de oplegging van een langere voorwaardelijke gevangenisstraf en een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan in eerste aanleg opgelegd.
Het hof is - alles afwegende – van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vorderingen tot schadevergoeding
In de onderhavige strafprocedure hebben zich 13 benadeelde partijen gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden (im)materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde.
Aan dit arrest is een bijlage gehecht waarin is weergegeven wat de hoogte van de verschillende vorderingen is.
De benadeelde partij [koper 21] is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Alle andere vorderingen zijn in eerste aanleg toegewezen, met dien verstande dat:
- de vorderingen van benadeelde partijen [koper 4] en [koper 25] zijn toegewezen tot de hoogte van het bedrag dat zij hebben gevorderd, hetgeen lager is dan het bewezenverklaarde benadelingsbedrag;
- voor zover de vorderingen van de benadeelde partijen [koper 3], [koper 11], [koper 14] en [koper 17] betrekking hebben op immateriële schade, zij zijn afgewezen.
Zowel [koper 4], [koper 9], [koper 11], [koper 22], [koper 21], [koper 7], [koper 13] als [koper 6] hebben in hoger beroep aangegeven dat zij hun vordering wensen te handhaven. Benadeelde partij [koper 3] heeft in hoger beroep aangegeven de vordering te verlagen met € 50,-, zijnde (een gedeelte van) de in eerste aanleg gevorderde immateriële schade.
Dit betekent dat alle ingediende vorderingen integraal aan het oordeel van het hof onderworpen zijn.
Zoals voormeld heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis waarvan beroep, inhoudende voornoemde beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen zal worden bevestigd.
In hoger beroep zijn de vorderingen van de benadeelde partijen [koper 3], [koper 4], [koper 11], [koper 13], [koper 14], [koper 17], [koper 21], [koper 22], [koper 23] en [koper 25] namens de verdachte betwist.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de benadeelde partij [koper 21] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, nu niet is komen vast te staan dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij [koper 21] dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [koper 3], [koper 11] en [koper 17] is het hof met de rechtbank van oordeel dat het deel van de vordering dat ziet op de gestelde immateriële schade dient te worden afgewezen, nu de benadeelde partijen geen letsel is bekomen, niet in hun eer of goede naam zijn geschaad of op andere wijze in hun persoon zijn aangetast (art. 6:106 BW).
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [koper 17] en [koper 14] is het hof van oordeel dat zij hebben aangetoond dat tot een bedrag van € 200,- respectievelijk € 75,- materiële schade hebben geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde. De vordering zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen. De vordering wordt vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 januari 2013 respectievelijk 22 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige levert behandeling van deze vordering naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kunnen in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Naar het oordeel van het hof hebben de andere benadeelde partijen aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Het aan deze benadeelde partijen toe te kennen bedrag zal telkens worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van overschrijving van de koopsom op de bankrekening van verdachte, tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu vaststaat dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen de toegewezen bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de aan dit arrest gehechte bijlage genoemde benadeelde partijen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes (6) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenna te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;

Vordering van de benadeelde partij [koper 21]

verklaart de benadeelde partij [koper 21] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;

Vordering van de benadeelde partij [koper 17]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [koper 17] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 120,- (honderdtwintig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 500,- aan immateriële schade af;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;

Vordering van de benadeelde partij [koper 14]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [koper 14] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 75,- (honderdtwintig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;

Vorderingen van de overige benadeelde partijen

wijst – overeenkomstig de aan dit arrest gehechte bijlage 1 - toe de vordering tot schadevergoeding van de overige benadeelde partijen ter zake van het bewezenverklaarde en veroordeelt de verdachte om het bij de naam van de betreffende benadeelde partij(en) in bijlage 1 opgenomen schadebedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan deze benadeelde partij(en);
wijst de vordering tot schadevergoeding van de overige benadeelde partijen voor zover zij betrekking hebben op immateriële schade af;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Verplichting betaling aan de Staat

legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van ieder van de slachtoffers, ter zake van het bewezen verklaarde het bij de naam van de betreffende slachtoffer in de aan dit arrest gehechte bijlage 1 genoemde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de in de bijlage genoemde vervangende hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de slachtoffer niet opheft.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 april 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.