“3.3.1 Visuele inspectie (zie ook foto's in bijlage 3)
-Tijdens een rondgang van TNO door het pand wordt geconstateerd dat buiten de voormalige containmentgrenzen zoals beschreven in de rapportages, op veel plaatsen duidelijk zichtbare hoeveelheden stof zijn achtergebleven. Zoals blijkt uit de resultaten die in tabel 1 zijn weergegeven bestaat er een reële kans dat dit stof met restanten asbest is verontreinigd.
-Ook binnen de grenzen van de voormalige containments is op de eerste verdieping en de zolder visueel zichtbaar stof tussen de planken vloeren en op de muren aanwezig.
-In een kabelgoot op de begane grond is zodanig veel stof aanwezig dat geconcludeerd moet worden dat deze niet gereinigd is.
(…)
1a. Vindt u dat de sanering correct en volledig is uitgevoerd?
Antwoord: Over een correcte uitvoering tijdens de sanering kunnen wij geen uitspraken doen. Beoordeling achteraf wijst er echter op dat men de containmentwanden te strak tegen de in kaart gebrachte verontreinigde gebieden heeft geplaatst, terwijl door ons juist op deze grenzen duidelijk stof aanwezig is aangetoond. Gevolg hiervan is dat bij demontage van de containments opnieuw verontreiniging kan optreden van het eerder vrijgegeven gebied. In de gebieden waar tijdens de SC 540 asbestinventarisatie asbestverontreinigingen zijn aangetoond is het niet toegestaan om kabelgoten stoffige deuren en plafonds af te plakken aangezien deze ook deel uitmaken van het besmette gebied en dus ook gereinigd moeten worden. Wel is het toegestaan om, teneinde de voorgeschreven 20 Pa onderdruk te behalen, bouw- /constructiedelen na reiniging tijdelijk af te plakken en deze pas tijdens de eindcontrole conform NEN 2990 te openen t.b.v. inspectie. Bij de eindcontrole conform NEN 2990 moeten de bouwdelen waarvan asbest is verwijderd altijd voor inspectie bereikbaar zijn.
1b. indien nee wat zijn uw bevindingen en resultaten van uw analyses?
Antwoord: Er is met name op containmentgrenzen en tussen vloerdelen veel stof
aanwezig, dat al met het blote oog zichtbaar is. Uit de analyseresultaten blijkt daarin op het merendeel van de monsternameplaatsen duidelijk asbest aantoonbaar is, voorts zie la.
1c. Vindt u, of denkt u, dat de wijze van saneren is uitgevoerd overeenkomstig
de daarvoor geldende normen?
Antwoord: Noch de omschrijving van de opdracht aan het asbestverwijderingsbedrijf, noch de werkopname door dit saneringsbedrijf zijn bij ons bekend. Over of er tijdens de saneringen conform de SC 530 is gewerkt kunnen wij geen uitspraak doen. Beoordeling achteraf wijst er echter op dat men de containmentgrenzen te krap had bemeten. Daarbij had men vooraf moeten onderkennen dat het effectief reinigen van de vloeren op problemen zou stuiten en daarvoor een oplossing moeten vinden.
(…)
2b. indien nee, denkt u dat uw resultaten en/of conclusies anders waren
geweest als u dit had gedaan volgens de NEN2990 normering?
Antwoord: Zoals beschreven in de NEN 2990:2005 paragraaf 7.3.1. dient een containment na uitvoering van de sanering stofvrij te worden opgeleverd. In dit geval is er door TNO duidelijk nog "historisch" stof in de ruimte waar de containments waren opgesteld aangetroffen. Aangezien dit stof al met een visuele inspectie aantoonbaar is zou dit conform de eisen uit de NEN 2990 in principe tot een afkeur hebben moeten leiden. Het saneringsbedrijf had dan een aanvullende schoonmaak moeten uitvoeren tot het voorgeschreven reinigingsniveau bereikt was.
(…)
2e. Denkt u dat er nader en/of opnieuw gesaneerd moet worden?
Antwoord: Ja, gezien onze bevindingen wordt niet volledig voldaan aan de opleveringseisen zoals gesteld in de NEN 2990 en achten wij een aanvullende sanering gewenst (zie ook het antwoord op de vorige vraag).
(…)
Het kan dus inderdaad zo zijn dat in strikte zin wordt voldaan aan de eisen uit de NEN 2990, terwijl, met de kleefmonstermethode nog asbestresten in het stof worden aangetroffen. Zoals eerder vermeld schrijft de NEN 2990 echter wel voor dat een grondige visuele inspectie op zichtbaar stof uitgevoerd moet worden. Aangezien in het beoordeelde pand ook nog visueel zichtbare resten stof binnen het (voormalige) saneringsgebied zijn aangetroffen wordt ook niet voldaan aan de eisen uit de NEN 2990.
(…)
3b. Vindt u dat er uit de resultaten van [X B.V.] conclusies getrokken mogen worden m.b.t de aanwezigheid van asbest of denkt u gezien
de rapportage dat deze analyses een juist beeld geven van de aanwezigheid
van asbest in het pand en de onjuistheid van de NEN 2990 vrijgave*?
Antwoord: Ja. die conclusies mogen wel getrokken worden. Strikt genomen treft [X B.V.]
het pand ook aan in een niet-sloopsituatie. De containments zijn al
afgebroken en de exacte situatie van direct na de sanering is niet meer te
reconstrueren. (…).
3c. is de constatering van de Gemeente Schiedam ( [naam 2] ) juist dat het pand [de woning] "al weken asbestvrij is conform NEN2990"
Antwoord: De gemeente Schiedam gaat er vanuit dat een gecertificeerd bedrijf en een geaccrediteerd laboratorium hun werk correct en volledig conform de geldende normen uitvoeren. In dit geval blijkt echter dat zowel op de uitvoering van de sanering als de daarop volgende vrijgave aanmerkingen gemaakt kunnen worden en dat de vrijgave niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in de NEN 2990.”