ECLI:NL:GHDHA:2018:718
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van een jeugdzorgprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 22 november 2017 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die de moeder wilde aanvechten. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder op 23 januari 2018 in hoger beroep is gekomen en dat de gecertificeerde instelling op 23 februari 2018 een verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2018 zijn de moeder, haar advocaat en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, en heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende in staat is om de bijzondere zorg te bieden die de minderjarige nodig heeft. De moeder heeft recentelijk positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar het hof oordeelt dat dit niet afdoet aan de noodzaak van de uithuisplaatsing. De machtiging tot uithuisplaatsing is bekrachtigd, en het hof heeft partijen aangespoord om duidelijke afspraken te maken over de voorwaarden voor een mogelijke terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder.