Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest in kort geding van 23 januari 2018
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Verschoor te [plaatsnaam twee] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.C. Kelderman te Haarlem
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
- de vrouw wordt gelast de minderjarige binnen 24 uur na het gewezen vonnis aan de man af te geven;
- de minderjarige wordt toevertrouwd aan de zorg van de man;
- de minderjarige op het adres van de man zal worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
- het de vrouw wordt verboden om met de minderjarige te verhuizen zonder de instemming van de man;
- de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt is: de vrouw zal de minderjarige iedere woensdag om 13:00 uur naar de man brengen en de man zal de minderjarige iedere zondag om 13:00 uur naar de vrouw brengen.
- ten onrechte heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de vrouw toestemming nodig had van de man voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaatsnaam twee] (appeldagvaarding, nr. 3-4; hierna ‘grief (i)’);
- ten onrechte is de voorzieningenrechter ervan uitgegaan dat de vrouw zonder enige reden haar toevlucht heeft gezocht bij haar ouders in [plaatsnaam twee] (appeldagvaarding, nr. 8; hierna grief (ii)’);
- ten onrechte heeft de voorzieningenrechter de minderjarige aan de zorg van de man toevertrouwd (appeldagvaarding, nr. 13 en 16; hierna ‘grief (iii)’).