ECLI:NL:GHDHA:2018:681

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
22-003100-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake meermalen gepleegde winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is meermalen schuldig bevonden aan winkeldiefstal, waarbij hij op 28 en 29 januari 2017 in Leiden headsets heeft weggenomen uit de winkel Game Mania. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft een strafblad. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken, maar het hof heeft de camerabeelden en andere bewijsmiddelen in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op beide data de diefstallen heeft gepleegd, ondanks zijn ontkenning. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn pogingen om zijn leven op orde te krijgen. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003100-17
Parketnummer: 09-073360-17
Datum uitspraak: 21 februari 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 30 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1979,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 7 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 28 januari 2017 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere headset(s) (van het merk After Glow), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Game Mania (gevestigd aan de [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:
hij op of omstreeks 29 januari 2017 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere headset(s) (van het merk After Glow), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Game Mania (gevestigd aan de [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman betoogd dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte weliswaar niet langer betwist op de beelden te zien te zijn, maar dat hij ontkent de feiten te hebben gepleegd en dat er geen wegneemhandelingen op de camerabeelden te zien zouden zijn. Dat de diefstallen door de verdachte zouden zijn gepleegd zou derhalve louter op speculaties en veronderstellingen berusten.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt vast dat in het proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2017 (dossierpagina 6 e.v.), inhoudende camerastills en een beschrijving van de camerabeelden van 28 en 29 januari 2017 door verbalisant [verbalisant], is vermeld dat het dezelfde verdachte is die op beide data te zien is.
T.a.v. feit 1
Verdachte staat voor het schap van de headsets. Vervolgens is te zien dat de verdachte het goed in zijn jas steekt (dossierpagina 8) om het goed daarna achter zijn rug te brengen (dossierpagina 10-11).
Tevens heeft het hof kennisgenomen van de camerabeelden waarop deze handelingen nog beter te zien zijn. Op de beelden van 28 januari 2017 is op 16:05:02 te zien dat verdachte het goed in zijn jas steekt, vervolgens loopt de verdachte uit beeld waarna op een andere camera om 16:06:11 te zien is dat hij het goed uit zijn zak haalt en achter zijn rug en onder zijn jas steekt. Verdachte loopt daarna weer terug naar het schap van de headsets en pakt om 16:07:00 weer een goed uit het schap. Om 16:07:15 gaat zijn jas open en verdwijnt het goed in zijn jas, vervolgens verlaat de verdachte de winkel zonder de goederen af te rekenen.
T.a.v. van feit 2
Het hof stelt vast dat in het proces-verbaal van bevindingen van 8 februari 2017 (dossierpagina 6 e.v.) op dossierpagina 16 e.v. staat vermeld dat de verdachte wederom voor het schap van de headsets staat en hier een goed uit pakt dat hij vervolgens onder zijn jas en achter zijn rug brengt. Op dossierpagina 20 e.v. is vermeld dat verdachte weer een goed pakt en wederom in zijn jas steekt.
Het hof heeft tevens kennisgenomen van de camerabeelden van zondag 29 januari waarop om 15:49:43 te zien is dat verdachte een goed uit het schap van de headsets pakt en daarmee uit beeld loopt. Om 15:50:00 is op een andere camera te zien dat de verdachte het goed achter zijn rug en onder zijn jas stopt. Om 15:50:24 pakt de verdachte weer een goed uit het schap van de headsets waarmee hij om 15:50:54 weer uit beeld verdwijnt. Via een andere camera komt de verdachte om 15:50:56 weer terug in beeld waarop te zien is dat hij het goed in zijn jas stopt.
Gelet op het vorenstaande stelt het hof vast dat de verdachte op 28 januari 2017 twee goederen uit het headsetschap van Game Mania te Leiden heeft weggenomen. De verdachte is op 29 januari 2017 terug gegaan naar bovengenoemde winkel en heeft daar vervolgens weer twee goederen uit het headsetschap weggenomen. Het hof verwerpt dan ook het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
of omstreeks28 januari 2017 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
één ofmeerdere headset
(s
)(van het merk After Glow),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Game Mania (gevestigd aan de [adres])
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:
hij op
of omstreeks29 januari 2017 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
één ofmeerdere headset
(s
)(van het merk After Glow),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Game Mania (gevestigd aan de [adres])
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daardoor heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf en schade veroorzaakt. Winkeldiefstallen zijn daarnaast ook hinderlijke feiten gelet op de administratieve rompslomp die dit voor de winkeliers met zich brengt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Tevens is echter aannemelijk geworden dat de verdachte inmiddels zijn best doet om zijn leven goed en recidivevrij op de rit te zetten. De verdachte kan binnenkort zijn laatste nog openstaande korte detentiestraf uitzitten. Hij verblijft in een woonvorm waarbij wordt toegewerkt naar een grotere mate van zelfstandigheid waarbij het toezicht iets meer op afstand komt. De verdachte is tevens met plezier aan het werk met behoud van zijn uitkering.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J.J. van den Honert,
mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. T.B. Trotman, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 februari 2018.
Mr. W.P.C.M. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.