ECLI:NL:GHDHA:2018:678
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M.J.J. van den Honert
- W.P.C.M. Bruinsma
- T.B. Trotman
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van een strafzaak naar de rechtbank wegens nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 juli 2017. De verdachte, geboren in 1985, was op de datum van de eerste zitting uit anderen hoofde gedetineerd en had geen afstandsverklaring getekend om af te zien van zijn recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. De raadsman van de verdachte verzocht het hof om het onderzoek in eerste aanleg nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen naar de politierechter. De advocaat-generaal steunde dit verzoek en vorderde vernietiging van het vonnis.
Het hof oordeelde dat de eerste rechter ten onrechte verstek had verleend tegen de niet verschenen verdachte en dat het van groot belang was dat de verdachte de mogelijkheid had om zijn zaak in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en wees de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam, zodat deze opnieuw op de uitgebrachte inleidende dagvaarding kon worden berecht.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de aanwezigheid van de verdachte tijdens de rechtszitting en de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting, waarbij mr. W.P.C.M. Bruinsma niet in staat was het arrest te ondertekenen.