ECLI:NL:GHDHA:2018:662

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
22-002710-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan oogmerk van toe-eigening bij het meenemen van een krant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 200,- of 4 dagen vervangende hechtenis voor het ten laste gelegde feit van diefstal van een krant van Albert Heijn. De verdachte had op 22 april 2017 een krant onder zijn arm gestoken, maar vergat deze af te rekenen toen hij de winkel verliet. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij zich niet realiseerde dat hij de krant nog onder zijn arm had. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis had gevorderd, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van een oogmerk van toe-eigening. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet de intentie had om de krant wederrechtelijk toe te eigenen, en heeft hem daarom vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Het eerdere vonnis is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002710-17
Parketnummer: 10-074815-17
Datum uitspraak: 28 februari 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1974,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 28 februari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 200,-, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 april 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een krant, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan albert heijn bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd en dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak
De verdachte heeft verklaard dat hij boodschappen had gedaan bij de albert heijn. Nadat hij die had afgerekend, had hij uit de kiosk die zich voorbij de kassa bevond, een krant gepakt en onder zijn arm gestoken. Vervolgens werd zijn aandacht afgeleid door de bloemenstal die daar ook stond, en is hij de winkel uitgelopen zonder de krant af te rekenen. Hij heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zich op dat moment niet realiseerde dat hij de krant nog onder zijn arm had. Het hof acht het niet onaannemelijk dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, de krant onder zijn arm heeft gestoken en vervolgens vergeten is de krant af te rekenen voordat hij de winkel verliet. In die situatie is evenwel geen sprake van een oogmerk van toe-eigening. Gelet op het voorgaande heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte zich de krant wederrechtelijk wilde toe-eigenen, zodat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart
niet bewezendat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. TH.P.L. Bot en mr. J.M. ten Voorde, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2018.
Mrs. Th.P.L. Bot en J.M. ten Voorde zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.