ECLI:NL:GHDHA:2018:659
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rechtsmacht en toepasselijk recht op nevenvoorziening verdeling huwelijksgemeenschap
In deze zaak is in geschil de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en de afwikkeling van de pensioenrechten van de vrouw. De vrouw verzoekt het hof om de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen en de huwelijksgemeenschap te verdelen, waarbij ieder krijgt wat hij of zij op dat moment bezit, en dat het pensioenrecht geheel aan haar wordt toebedeeld. De vrouw is op 31 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 31 juli 2017. De man is niet verschenen, ondanks dat hij openbaar is opgeroepen. Het hof oordeelt dat de man behoorlijk is opgeroepen en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de nevenvoorzieningen, omdat de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft en de man onbekend is. Het hof stelt vast dat de huwelijksgemeenschap reeds is verdeeld, waardoor het verzoek van de vrouw tot vaststelling van de wijze van verdeling wordt afgewezen. Daarnaast wordt het verzoek van de vrouw tot afwikkeling van de pensioenrechten afgewezen, omdat er geen schriftelijke overeenkomst of huwelijkse voorwaarden zijn overgelegd. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.