Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : C/09/453978 / HA ZA 13-1245
Arrest van 10 april 2018
EVC4GASTOUDERS B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
"Bij brief van 17 maart 2010 [...] stelde ik u in kennis van mijn voorgenomen besluit dat de door u in het kader van de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 verzorgde certificeringsprocedure van onvoldoende kwaliteit is. De bevoegdheid tot deze vaststelling is neergelegd in artikel 3, eerste lid, onderdeel l, van de Subsidieregeling [...] Hierbij bericht ik u dat ik [...] heb besloten conform het voorgenomen besluit. Het rechtsgevolg van deze vaststelling is blijkens deze Subsidieregeling dat u als aanbieder vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit niet meer gerechtigd bent de certificeringsprocedure uit te voeren voor gastouders op wie de Subsidieregeling van toepassing is en certificaten goed gastouderschap te verstrekken, en dat u de inschrijving van gastouders voor die procedure vanaf de datum van inwerkingtreding beëindigt. De naam van uw instelling zal met ingang van de datum van inwerkingtreding worden verwijderd van de site van BBK. U zult met ingang van die datum geen certificaten goed gastouderschap als bedoeld in de Subsidieregeling meer mogen verstrekken [...]
grieven II, III en IVkomt EVC4gastouders op tegen het oordeel en de daarvoor door de rechtbank gegeven motivering, dat de uitspraak van de bestuursrechter niet volstaat voor toewijzing van de vorderingen en dat de Minister niet onrechtmatig heeft gehandeld door de Inspectie op te dragen onderzoek te verrichten naar de certificeringsprocedure van EVC4gastouders en vervolgens beslissingen te nemen. Volgens EVC4gastouders was de Inspectie in 2010 niet meer het bevoegde orgaan om toezicht te houden op aanbieders van certificaten goed gastouderschap, want voor 2010 waren andere organisaties aangewezen om de beoordelingen over de EVC-procedures uit te voeren. Volgens EVC4gastouders mocht de Minister slechts individueel verleende subsidies toetsen en daarop afwijzend besluiten en daarná pas de aanbieder van de BKK-lijst laten schrappen. De Minister is dus veel te ver gegaan met een algeheel, preventief onderzoek bij EVC4gastouders en de meldingen hierover aan de Stichting BKK, de gastouderbureaus en de gastouders. Hij was daartoe volstrekt onbevoegd.
Grief VIIricht zich tegen het oordeel van de rechtbank dat EVC4gastouders aan haar voorlopige erkenning en registratie voor één jaar niet het gerechtvaardigd vertrouwen heeft mogen ontlenen dat schrapping van de BKK-lijst niet aan de orde zou zijn. De Staat heeft de grieven bestreden. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
allein artikel 3 van de Subsidieregeling gestelde voorwaarden, waarbij had te gelden dat de certificeringsprocedure in de zin van de Subsidieregeling (ingevolge artikel 1 sub f) een geheel is van processtappen en gehanteerde instrumenten uitgevoerd conform de EVC-code.
grief VIvoert EVC4gastouders aan dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijk deskundigenonderzoek naar een en ander heeft laten plaatsvinden. Het hof overweegt het volgende.
grief VIIIkomt EVC4gastouders op tegen het oordeel van de rechtbank dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld door geen medewerking te verlenen aan overdracht van de opdrachten van de gastouderbureaus (de contracten van EVC4gastouders) aan Bureau Sterk. Als de Minister daar destijds aan mee had willen werken, zou dit tot veel minder schade hebben geleid bij EVC4gastouders en het belang van de gastouderbureaus en de gastouders hebben gediend, aldus EVC4gastouders.