ECLI:NL:GHDHA:2018:623
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van bedreiging met een schaar en stropdas
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, wegens bedreiging van de aangever met een schaar en het vasthouden van diens stropdas. De verdachte heeft in hoger beroep tegen dit vonnis geappelleerd.
Het hof heeft het dossier bestudeerd en de verklaringen van de betrokken partijen gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere het tonen van een schaar aan de aangever en het dreigen met woorden als "Jouw begrafenis komt snel". De verdachte ontkende echter dat hij de aangever met een schaar of een ander voorwerp had bedreigd. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de bedreiging te kunnen vaststellen, mede gezien de matige beheersing van de Nederlandse taal door de verdachte.
Het hof concludeerde dat het vasthouden en/of trekken aan de stropdas op zich geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of zware mishandeling oplevert volgens artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting.