ECLI:NL:GHDHA:2018:592
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- F.G.F. Peters
- H.A.J. Kroon
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbenden, [X] en mevrouw [Y], tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over de WOZ-waarde van hun woning in [Z]. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 339.000, na eerder een waarde van € 358.000 te hebben vastgesteld. De belanghebbenden stelden dat deze waarde te hoog was en voerden aan dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde. De rechtbank had de beroepen van de belanghebbenden ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep gingen. Het Gerechtshof Den Haag bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde had vastgesteld op basis van een taxatierapport en vergelijkingsobjecten. De belanghebbenden voerden een alternatieve wiskundige methode aan, maar het Hof oordeelde dat deze niet leidde tot een ander oordeel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.