ECLI:NL:GHDHA:2018:558
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verlening machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met perspectief op gezinsopname
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige tot 27 november 2018 zijn verlengd. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de minderjarige bij haar thuis te plaatsen, of de machtiging in duur te beperken tot zes maanden. De gecertificeerde instelling verzocht het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds juni 2015 bij pleegouders woont en dat er een aanzienlijke vooruitgang is geboekt in haar ontwikkeling. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening en heeft goede vooruitgang geboekt, maar het hof oordeelt dat het risico te groot is dat de moeder niet in staat is om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. De pleegouders hebben veel tijd en energie gestoken in de zorg voor de minderjarige, die gediagnosticeerd is met een reactieve hechtingsstoornis en een ontwikkelingsachterstand. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de gecertificeerde instelling afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de positieve ontwikkeling van de minderjarige gewaarborgd moet blijven. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.