Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
3.Het geschil
Beoordeling van het hoger beroep
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, waarin Santander Consumer Finance Benelux B.V. werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.084,14 aan hoofdsom, plus rente en kosten. De zaak betreft een vordering op grond van onverschuldigde betaling, waarbij Santander stelt dat zij zonder rechtsgrond een bedrag van € 15.000 heeft overgemaakt naar de bankrekening van [appellante]. De kantonrechter oordeelde dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand was gekomen, waardoor de betaling onverschuldigd was. [appellante] heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij zich niet bewust was van de storting en dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de opname van het bedrag door een derde, omdat haar pinpas en pincode waren gestolen.
Het hof heeft het beroep van [appellante] op artikel 6:204 lid 1 BW verworpen, omdat deze bepaling niet van toepassing is op de teruggaveverplichting van een onverschuldigd betaalde geldsom. Het hof oordeelde dat [appellante] onzorgvuldig heeft gehandeld door haar pincode bij haar pinpas te bewaren, wat heeft geleid tot de onrechtmatige opname van het geld. Het hof concludeert dat [appellante] niet kan worden vrijgesteld van haar verplichting tot terugbetaling aan Santander, en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.