In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen van de moeder en de vader. De kinderen staan sinds 29 april 2016 onder toezicht van de gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, vanwege ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling door huiselijk geweld en criminele activiteiten van de vader. De moeder en de vader zijn in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 1 september 2017, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen werd verlengd tot 29 april 2018. De ouders zijn het niet eens met deze beslissing en verzoeken het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderen per direct thuis te laten wonen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De moeder en de vader hebben beiden een problematische relatie met elkaar, waarbij de vader herhaaldelijk dreigementen heeft geuit naar hulpverleners en de moeder. De gecertificeerde instelling heeft geconstateerd dat er geen gedragsverandering heeft plaatsgevonden bij de ouders sinds de uithuisplaatsing van de kinderen. De ouders hebben blijk gegeven van een gebrek aan probleeminzicht en zelfreflectie, wat hen niet in staat stelt om de situatie van de kinderen te verbeteren. Het hof concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.
De beslissing van het hof benadrukt de ernst van de situatie en de noodzaak van bescherming van de kinderen tegen de onveilige thuissituatie. Het hof heeft de ouders aangespoord om hulp te zoeken en aan hun problemen te werken, maar heeft tegelijkertijd de veiligheid van de kinderen vooropgesteld.