ECLI:NL:GHDHA:2018:50
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep betreffende het voorhanden hebben van een stroomstootwapen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Indonesië in 1983, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat er geen straf of maatregel aan de verdachte zou worden opgelegd.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 januari 2018 heeft het hof de getuigenverklaring van een beveiligingsmedewerker gehoord, die verklaarde dat de verdachte in overleg met de politie het stroomstootwapen onder zich had gehouden ter afhandeling van een inbeslagname. Het hof oordeelde dat het 'voorhanden' hebben van het wapen, zoals tenlastegelegd, onvoldoende overtuigend was aangetoond. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 18 januari 2018.