ECLI:NL:GHDHA:2018:4028

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
2200217418
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor gevaarlijk huisdier en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 28 september 2017 heeft de verdachte in Dordrecht verzuimd om de nodige maatregelen te treffen om te voorkomen dat zijn hond een gevaar voor anderen zou vormen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 350,00, die bij gebreke van betaling kan worden omgezet in 7 dagen hechtenis. Deze straf is voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder bijzondere voorwaarden die onder andere inhouden dat de hond aangelijnd en gemuilkorfd moet worden, met uitzondering van de woning van de verdachte en die van zijn vader.

Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding eiste voor zowel materiële als immateriële schade. De totale vordering bedroeg € 677,00, bestaande uit € 77,00 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade. Het hof heeft bepaald dat de verdachte verplicht is om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, met wettelijke rente vanaf de pleegdatum van de feiten. De aanvangsdatum van de wettelijke rente is vastgesteld op 28 september 2017. Het hof heeft ook de teruggave van de in beslag genomen hond gelast, onder de voorwaarden dat de verdachte zich aan de opgelegde regels houdt.

Uitspraak

Gerechtshof Den Haag

enkelvoudige kamer voor strafzaken
Rolnummer: 22-002174-18
Parketnummer: 10-246036-17
TEGENSPRAAK
Uitspraak van mr. R.M. Bouritius van 17 december 2018 in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [dag] 1987 te [plaats],
[adres].
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
Geen voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.
Pleegdatum en pleegplaats:
gepleegd op 28 september 2017 te Dordrecht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36f en 425 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Ten aanzien van het bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

- de hond aangelijnd uitlaten
- de hond gemuilkorfd houden, met uitzondering in de woning van de verdachte en in de woning van de vader van de verdachte.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen hond [omschrijving].

Vordering van de benadeelde partij [naam]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 677,00 (zeshonderdzevenenzeventig euro) bestaande uit € 77,00 (zevenenzeventig euro) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 677,00 (zeshonderdzevenenzeventig euro) bestaande uit€ 77,00 (zevenenzeventig euro) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 28 september 2017.
mr. R.M. Bouritius