ECLI:NL:GHDHA:2018:40

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
22-003313-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam inzake diefstal bij horeca groothandel Sligro

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1981 in de voormalige Sovjet-Unie en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal. Hij had zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal in vier verschillende steden, waarbij telkens goederen van horeca groothandel Sligro werden weggenomen. De buit bestond uit sterke drank en sigaretten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar het hof oordeelde dat deze straf niet in verhouding stond tot de ernst van de feiten. Het hof heeft de gevangenisstraf verhoogd naar 3 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de georganiseerde aard van de diefstallen, die duiden op een gebrek aan respect voor andermans eigendommen en een voortdurende neiging tot strafbaar handelen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003313-17
Parketnummer: 10-690289-17
Datum uitspraak: 5 januari 2018
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 17 juli 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (voormalige Sovjet-Unie) op [geboortejaar] 1981,
zonder vaststaande woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 5 januari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarbij is de gevangenneming van de verdachte bevolen en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven vanaf het moment dat die gelijk zou zijn aan de opgelegde straf.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelpand (gevestigd aan de Stadionweg) een of meer fles(sen) sterke drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sligro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
2.
hij op of omstreeks 08 juli 2017 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelpand (gevestigd aan de Cobolweg), een of meer slof(fen) sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sligro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
3.
hij op of omstreeks 06 juli 2017 te Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelpand (gevestigd aan de Boerendanserdijk) een of meer slof(fen) sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sligro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
4.
hij op of omstreeks 07 mei 2017 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelpand (gevestigd aan de Huchtstraat) een of meer slof(fen) sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sligro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander, gebruik makend van een auto, in vier gevallen schuldig gemaakt aan diefstal en wel in vier verschillende steden telkens bij filialen van horeca groothandel Sligro. De buit bestond telkens uit kostbare waar, te weten sterke drank of sigaretten. Hiermee heeft de verdachte keer op keer blijk gegeven van een gebrek aan respect van de persoonlijke eigendommen van anderen. De verdachte heeft voorts nimmer verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Kennelijk heeft hij zich enkel laten leiden door financieel gewin.
Uit de feiten leidt het hof bovendien af dat het niet gaat om vier losse diefstallen, maar dat sprake is geweest van een georganiseerde strooptocht naar kostbare en makkelijk te verhandelen goederen, waarbij de diverse vestigingen van Sligro, in verschillende delen van Nederland, gedurende de relatief korte periode van ongeveer twee maanden, tot doelwit zijn gemaakt.
Het hof komt met inachtneming van het hiervoor overwogene tot een hogere strafoplegging dan de rechtbank.
Het hof heeft daarbij ook betrokken het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 december 2017, waaruit blijkt dat de verdachte al eerder, in 2014 en 2010, onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van winkeldiefstal, begaan in 2014 te Duivendrecht (tot deels onvoorwaardelijk gevangenisstraf) en, al langer geleden, begaan in 2010 te Tilburg (veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete). Dit wijst op het continue en hardnekkige van zijn strafbaar handelen. In elk geval kan worden vastgesteld dat de eerdere veroordelingen hem er niet van hebben weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein, mr. S. Verheijen en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen,
in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 januari 2018.