Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
omdathij aanhoudingsvuur gebruikte, “per definitie” niet op de dood was gericht en dat hij, als zeer geoefend schutter, ook niet bewust de aanmerkelijke kans hierop heeft aanvaard.
of omstreeks6 oktober 2014 in de gemeente
, althans eenkogel
(s
)heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer], waarbij een
(van die
)kogel
(s
)het
(achter
)hoofd van die [slachtoffer] heeft geraakt, althans geschampt en
/ofeen
(van die
)kogel
(s
)het (onder)lichaam van die [slachtoffer] is binnengedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
:
minimaalsprake moet zijn voordat de politieambtenaar
kanovergaan tot het gebruik van zijn vuurwapen. Dat laat onverlet dat het handelen van de politieambtenaar daarnaast altijd dient te voldoen aan de eisen die de Politiewet 2012 hieraan stelt, meer specifiek de eisen zoals neergelegd in artikel 7, eerste en vijfde lid, van de Politiewet 2012, te weten die van subsidiariteit en proportionaliteit.
Geen gevaar
Risicovolle omstandigheden ter plaatse
Andere middelen om het doel te bereiken
datde verdachte in de stellige veronderstelling verkeerde dat hij handelde overeenkomstig de Politiewet en de Ambtsinstructie. Het hof is evenwel van oordeel dat deze veronderstelling niet
gerechtvaardigdwas. De verdachte moest zich er van bewust zijn dat hij bij het gebruiken van het aanhoudingsvuur steeds een afweging dient te maken van alle omstandigheden die van belang zijn voor de proportionaliteit en subsidiariteit van zijn handelen en dat het door hem uitgeoefende geweld in overeenstemming moet zijn met deze beginselen. Uit de verklaringen van de ITB-deskundigen blijkt bovendien dat hieraan tijdens de trainingen veel aandacht wordt besteed.