Waardering woonhuis [volgt adres]
13. Bij arrest van 11 juli 2017 heeft het hof overwogen en beslist dat het woonhuis aan de [volgt adres] door drie deskundigen dient te worden gewaardeerd. Voor de waarde dienen de deskundigen uit te gaan:
a. van de waarde in het vrij economisch verkeer waaronder het hof verstaat dat de woning in 1999 onder de meest gunstige marktomstandigheden zou zijn verkocht,
14. Als deskundigen zijn benoemd:
a. [deskundige een] ,
b. [deskundige twee] ,
c. [deskundige drie] .
15. Het hof heeft van de drie deskundigen een deskundigenbericht ontvangen.
16. [deskundige een] komt in haar deskundigenbericht van 25 mei 2018 tot de navolgende conclusie. Onder marktwaarde wordt verstaan: ‘Het geschatte bedrag waartegen vastgoed zou worden overgedragen op de waardepeildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en waarbij de partijen zouden hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang.’. Het object is per waarde peildatum getaxeerd op: Marktwaarde € 130.000,- Waarde in economisch verkeer in bewoonde staat € 120.000,-.
17. [deskundige twee] komt in haar deskundigenbericht van 14 januari 2018 tot de volgende conclusie. Onder marktwaarde wordt verstaan: ‘Het geschatte bedrag waartegen vastgoed zou worden overgedragen op de waardepeildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en waarbij de partijen zouden hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang.’. Het object is per waarde peildatum getaxeerd op:
- marktwaarde € 131.500,-
- waarde in guldens FL rapport geeft hier automatisch euro teken weer en, echter dient u hier FL en gulden te lezen: € 290.000,-
- waarde in verhuurde staat in euro € : € 118.000,-
- waarde in verhuurde staat in guldens FL waarde in guldens FL (rapport geeft hier automatisch euro teken weer en, echter dient u hier FL en gulden te lezen) € 246.500,-
18. [deskundige drie] komt in haar deskundigenbericht tot de navolgende conclusie. Onder marktwaarde wordt verstaan: “Het geschatte bedrag waartegen vastgoed zou worden overgedragen op de waardepeildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en waarbij de partijen zouden hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang.’.
Het object is per waardepeildatum getaxeerd op:
- marktwaarde € 109.928,-
- marktwaarde in het vrije economische verkeer in bewoonde staat in 1999
(FL 242.250,-) € 109.928,-
- marktwaarde in het vrije economische verkeer in onbewoonde staat in 1999
(FL 285.000,-) € 129.327,-.
19. Appellanten zijn in hun memorie na deskundigenbericht uitvoerig ingegaan op de deskundigenberichten. Appellanten stellen dat geen van de deskundigen enige verklaring heeft gegeven voor de substantiële afwijking tussen de waarde van het legaat en de lagere waarde zoals opgenomen in de deskundigenberichten. De stelling van de deskundigen dat de waarde per peildatum moeilijk te bepalen is, is niet alleen onbegrijpelijk, maar ook onjuist. De deskundigen hebben voor de afwijking tussen de vaststaande lage WOZ waarde en hun nog lagere waarden geen duidelijke verklaring gegeven. Appellanten zetten grote vraagtekens bij de uitvoering van de aan de deskundigen verstrekte opdracht. Geen enkele deskundige heeft toegelicht of de gevraagde waarde in het vrij economisch verkeer (WEV) gelijk is aan de gehanteerde marktwaarde, noch is toegelicht waarom de getaxeerde waarden substantieel afwijken van de destijds geldende WOZ waarde die in het testament van 2003 is opgenomen. De schatting voor de waarde dient in de visie van appellanten uit te komen op een bedrag van € 180.000,-.
20. Geïntimeerde blijft van mening dat het volstrekt logisch was en is om bij het opstellen van een boedelbeschrijving en het doen van aangifte inkomstenbelasting uit te gaan van de WOZ waarde van een woning. In dat geval bedraagt de WOZ waarde FL 194.000,-. Geïntimeerde houdt in beginsel vast aan de waarde die, op basis van verificatoire bescheiden, in de boedelbeschrijving is opgenomen.
21. Het hof overweegt als volgt. In het kader van de berekening van het erfdeel in de nalatenschap van erflater (vader) in 1999 dient voor de waardering van de boedelbestanddelen in beginsel uitgegaan te worden van de hoogst mogelijk waarde. Om voor de waarde van het onroerend goed te [volgt adres] aan te sluiten bij de WOZ waarde in 1999 acht het hof onjuist. Het is een feit van algemene bekendheid dat de WOZ waarde in die tijd aanzienlijk kon afwijken van de werkelijke waarde van het onroerend goed. In die tijd werd de WOZ waarde eens in de vijf jaar vastgesteld. Alle betrokken hebben er niet verstandig aan gedaan om het onroerend goed niet in 1999 te laten taxeren in het kader van het vaststellen van de erfdelen. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat als na bijna 20 jaar achteraf de waarde moet worden vastgesteld dit zeer complex is en dat er altijd wat aan te merken valt op een deskundigenbericht. Deze onzekerheid is door alle betrokkenen zelf veroorzaakt en komt derhalve voor hun risico. Het hof heeft drie deskundigen benoemd die naar eer en geweten hun visie op de waarde van het onroerend goed te [volgt adres] hebben gegeven. Op basis van deze rapporten stelt het hof in redelijkheid de waarde van het onroerend goed te [volgt adres] vast op een bedrag van € 130.000,-. Voor de berekening van de erfdelen in de nalatenschap van erflater dient voormeld bedrag te worden meegenomen.