Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 27 februari 2018
[naam 1] ,
VERENIGING VAN EIGENAARS [straatnaam] [nummers] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
bedragen ten aanzien van appartementsindex 1: het een/vierde gedeelte, en ten aanzien van appartementsindex 2: het drie/vierde gedeelte.
Het hof begrijpt hieruit dat [verzoeker] niet, althans niet langer, klaagt over de bij beschikking verleende machtigingen.
grief 2voert [verzoeker] aan dat de besluitvorming ter vergadering van de VvE op grond van artikel 2:14 BW nietig is wegens strijd met de statuten om twee redenen: i) de stem van appartementsindex 2 had moeten worden uitgebracht door het bestuur van de onder-VvE, hetgeen niet is gebeurd. Feitelijk heeft daarom maar één lid van de VvE kunnen stemmen. [verzoeker] stelt dat op grond van artikel 5:125 lid 1 BW de algemene vergadering van de onder-VvE uitsluitend bevoegd is te besluiten over de wijze waarop het bestuur van de onder-VvE namens de eigenaar van het gesplitste appartementsrecht dient te stemmen. Het bestuur van de onder-VvE was derhalve niet in staat om conform artikel 5:127 lid 3 BW te stemmen. Nu in de VvE-vergadering de eigenaar van appartementsindex 2 niet heeft kunnen stemmen is in strijd met artikel 37 lid 5 van het Modelreglement gehandeld en ii) de heer [naam 4] is niet tot bestuurder benoemd en er heeft geen bekrachtiging plaatsgevonden van zijn onbevoegdelijk verrichte uitschrijving van de VvE-vergadering. De VvE-vergadering is niet rechtsgeldig bijeengeroepen omdat uit artikel 33 van het Modelreglement volgt dat het bestuur de vergadering bijeen dient te roepen. Grief 3 vecht het oordeel aan van de kantonrechter met betrekking tot de stemverhouding. [verzoeker] stelt, zoals ook hiervoor weergegeven, dat de besluitvorming over aangelegenheden die de gezamenlijke onderappartementseigenaren aangaan op grond van de wet en de statuten plaats dienen te vinden in het gremium van de onder-VvE. De redenering van de kantonrechter (het is moeilijk om in een onder-VvE tot besluitvorming te komen) is in strijd met de wet, de ondersplitsingsakte en het Modelreglement. Ook is het onjuist dat de onder-VvE nooit actief is geweest. De onder-VvE heeft op 29 december 2014 een vergadering gehouden. De onder-VvE had voorafgaand aan de VvE-vergadering bijeen moeten komen om te vergaderen over de in de VvE geagendeerde onderwerpen en de wijze waarop het bestuur daarover namens de gemeenschap van appartementsindex 2 zou stemmen. Met grief 4 klaagt [verzoeker] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat hij geen belang heeft bij vernietiging van het besluit om de heer [naam 4] als voorzitter van de VvE benoemen. Zijn belang bestaat eruit dat er geen besluiten worden genomen die in strijd zijn met de statuten en de redelijkheid en billijkheid. Met grief 5 verzet [verzoeker] zich tegen toepassing van artikel 96 Rv. Volgens [verzoeker] blijkt niet dat partijen gezamenlijk de wens hadden deze vraag ter beoordeling aan de kantonrechter voor te leggen. Daarmee doet zich een grond voor tot doorbreking van het appelverbod. [verzoeker] stelt dat de kantonrechter alleen artikel 96 Rv mag toepassen indien beide partijen daar expliciet om hebben verzocht en daarvan is in deze zaak geen sprake. Grief 6 ziet op de betaling van de kosten van de werkzaamheden aan het balkon van [verzoeker] . [verzoeker] stelt dat zijn inpandig balkon het karakter heeft van een loggia, geheel onderdeel uitmakend van de inwendige structuur van het pand. Het dak van de loggia vervult ook een functie voor andere eigenaren dan [verzoeker] : het houdt de woning op de eerste verdieping en de begane grond droog. De kosten voor onderhoud dienen daarom voor rekening te komen van de VvE. Grief 7 is gericht tegen de afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . Het besluit tot benoeming van de heer [naam 4] dient vernietigd te worden (zie grieven 2 tot en met 4). Met grief 8 komt [verzoeker] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de kosten aan het balkon voor zijn rekening dienen te blijven.