ECLI:NL:GHDHA:2018:3848

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
22-005853-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake ontuchtige handelingen en openlijk geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1998, is beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, die op het moment van de feiten 14 jaar oud was, en van openlijk geweld tegen meerdere slachtoffers. De ontuchtige handelingen vonden plaats in de periode van 1 december 2015 tot en met 31 maart 2016, waarbij de verdachte seksuele handelingen verrichtte met een meisje dat de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld in vereniging, waarbij hij meerdere keren geweld heeft gepleegd tegen kwetsbare slachtoffers. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 244 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen jeugddetentie. De uitspraak houdt rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de slachtoffers. Het hof heeft ook vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om bedragen te betalen aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005853-16
Parketnummer: 10-681021-16
Datum uitspraak: 21 december 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortejaar] 1998 te [geboorteplaats] (Somalië),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 21 februari 2018, 29 mei 2018, 11 september 2018 en 7 december 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden, met bevel dat de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Voorts zijn beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en zijn schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals verwoord in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 06 januari 2016 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de Pijl, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- schoppen/trappen tegen/in het gezicht, althans op het hoofd en/of in de knieholte, althans tegen het lichaam en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht en/of op het lichaam en/of
- (met een mobiele telefoon) filmen van het schoppen en/of slaan van die [aangever 1];
2:
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de Blauwweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- schoppen/trappen tegen de enkel, althans tegen het been en/of in de rug en/of in de buik, althans op/tegen het lichaam en/of
- slaan/stompen in de nek;
3:
hij op of omstreeks 09 oktober 2015 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 28, althans een of meer blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 31 maart 2016 te Papendrecht en/of te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 2001), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina en/of anus van die [aangeefster 3] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de mond van die [aangeefster 3] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of zich laten pijpen door die [aangeefster 3] (in tegenwoordigheid van [medeverdachte]) en/of
- zijn penis in de mond van die [aangeefster 3] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of zich laten pijpen door die [aangeefster 3] (terwijl één of meer andere(n) hierbij aanwezig waren) en/of
- de hiervoor genoemde handelingen (zonder toestemming van die [aangeefster 3]) gefilmd (de films te vinden in de map “ [aangeefster 3] pijpen 1” en/of “ [aangeefster 3] pijpen 2”;
5:
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 31 maart 2016 te Papendrecht en/of te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (een) afbeelding(en), te weten (een) (aantal) foto('s) en/of (een)(aantal) video('s) en/of (een)(aantal) film(s) - heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) telkens (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het vaginaal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of
[het eerste filmpje] het (achterlangs) vaginaal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, door verdachte ([geboortejaar] 1998), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt en/of
[het tweede filmpje] het vaginaal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, terwijl die [aangeefster 3] tegelijkertijd oraal gepenetreerd werd door verdachte ([geboortejaar] 1998), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt en/of
het oraal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001) een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, terwijl er meerdere personen (onder andere genaamd [getuige] en/of [getuige 2]) bij aanwezig waren;
(Map “6-1” en/of map “6-1-2016” en/of map “ [aangeefster 3] op de grond 8-1-2016”en/of map “ [aangeefster 3] pijpen 1” en/of “ [aangeefster 3] pijpen 2”;
6:
hij op of omstreeks 20 juli 2015 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de Galileilaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4] en/of [aangever 5], welk geweld bestond uit het:
- bij de keel vastpakken van die [aangever 4] en/of
- rond die [aangever 4] en/of [aangever 5] gaan staan en/of
- op/naar de grond gooien/werken van die [aangever 4] en/of - duwen tegen het lichaam van die [aangever 5] en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd van die [aangever 5] en/of
- (terwijl die [aangever 4] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of trappen tegen het/de be(e)n(en) en/of het lichaam van die [aangever 4].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
of omstreeks 06 januari 2016 te Dordrecht, op
of aande openbare weg, de Pijl,
in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het meermalen,
althans eenmaal(telkens) (met kracht)
- schoppen/trappen tegen/in het gezicht,
althans op het hoofden
/ofin de knieholte,
althans tegen het lichaamen/of
- slaan
en/of stompenin het gezicht
en/of op het lichaam /of-
(met een mobiele telefoon) filmen van het schoppen en/of slaan van die [aangever 1];
2:
hij op
of omstreeks30 oktober 2015 te Dordrecht, op
of aande openbare weg, de Blauwweg,
in elk geval op of aan een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het meermalen,
althans eenmaal(telkens) (met kracht)
- schoppen/trappen tegen de enkel,
althans tegen het beenen
/ofin de rug en
/ofin de buik,
althans op/tegen het lichaamen
/of-
slaan/stompen in de nek;
3:
hij op
of omstreeks 09 oktober 2015 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 28,
althans een of meerblikjes Red Bull,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Kruidvat,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4:
hij in
of omstreeksde periode van 1 december 2015 tot en met 31 maart 2016 te Papendrecht en
/ofte Dordrecht,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [aangeefster 3] (geboren op [geboortejaar] 2001), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond
(en
)uit
of mede bestond(en) uithet seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina
en/of anusvan die [aangeefster 3] geduwd
en/of gebracht en
/ofgehouden en
/of- zijn penis in de mond van die [aangeefster 3] geduwd
en/of gebracht en
/ofgehouden en
/ofzich laten pijpen door die [aangeefster 3] (in tegenwoordigheid van [medeverdachte]) en
/of- zijn penis in de mond van die [aangeefster 3] geduwd
en/of gebracht en
/ofgehouden en
/ofzich laten pijpen door die [aangeefster 3] (terwijl één of meer andere(n) hierbij aanwezig waren)
en/of
- de hiervoor genoemde handelingen (zonder toestemming van die [aangeefster 3]) gefilmd (de films te vinden in de map “ [aangeefster 3] pijpen 1” en/of “ [aangeefster 3] pijpen 2”;
5:
hij in
of omstreeksde periode van
1 december 2015 tot en met 31 maart 2016 te Papendrecht en/of te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal (een) afbeelding(en), te weten (een) (aantal) foto('s) en/of (een)(aantal) video('s) en/of (een
) (aantal
)film
(s
)- heeft verspreid en
/of openlijk tentoongesteld en/ofvervaardigd
en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworvenen
/ofin bezit gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en
)telkens
(een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het vaginaal
en/of anaalpenetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
/ofhet oraal
en/of vaginaal en/of anaalpenetreren van het lichaam van een (ander) persoon
door een persoondie kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis
en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/handen/of
[het eerste filmpje] het (achterlangs) vaginaal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, door verdachte ([geboortejaar] 1998), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt en
/of
[het tweede filmpje] het vaginaal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, terwijl die [aangeefster 3] tegelijkertijd oraal gepenetreerd werd door verdachte ([geboortejaar] 1998), een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt en
/of
het oraal penetreren van [aangeefster 3] ([geboortejaar] 2001) een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 nog niet heeft bereikt, terwijl er meerdere personen (onder andere genaamd [getuige] en/of [getuige 2]) bij aanwezig waren;
(Map “6-1” en/of map “6-1-2016” en/of map “[aangeefster 3] op de grond 8-1-2016”en/of map “ [aangeefster 3] pijpen 1” en/of “ [aangeefster 3] pijpen 2”;
6:
hij op
of omstreeks20 juli 2015 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de Galileilaan,
in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4] en
/of[aangever 5], welk geweld bestond uit het:
- bij de keel vastpakken van die [aangever 4] en
/of- rond die [aangever 4] en
/of[aangever 5] gaan staan en
/of- op
/naarde grond gooien
/werkenvan die [aangever 4] en
/of- duwen tegen het lichaam van die [aangever 5] en
/of-
slaan en/ofstompen
in het gezicht, althanstegen het hoofd van die [aangever 5] en
/of- (terwijl die [aangever 4] op de grond lag) meermalen,
althans eenmaal, schoppen en/oftrappen tegen
het/de be
(e)n
(en
)en
/ofhet lichaam van die [aangever 4].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 6 bewezen verklaarde levert telkens op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen bij een meisje dat de leeftijd van 16 jaren nog niet heeft bereikt. Het ging daarbij om de toenmalige vriendin van de verdachte, die destijds 14 jaar oud was. Verdachte was destijds 16 jaar oud. De ontuchtige handelingen hebben meerdere malen plaatsgevonden, waarbij tevens anderen aanwezig waren.
Het slachtoffer was, naar verdachte wist, verliefd op hem. Verdachte heeft haar gevoelens voor hem beschaamd door haar te bewegen om seksuele handelingen bij de verdachte te verrichten in het bijzijn van anderen. Dat laatste moet vernederend voor haar zijn geweest. De verdachte is daaraan totaal voorbijgegaan. Dergelijk handelen doorkruist en verstoort een normale en gezonde seksuele ontwikkeling. Kinderen van een dergelijk jonge leeftijd kunnen de gevolgen van deze handelingen nog niet overzien. Daarom dienen zij hiertegen te worden beschermd. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en de verkrijging van een status die dergelijk handelen hem kennelijk verleende, zonder zich rekenschap te geven van de mogelijk schadelijke gevolgen hiervan voor zijn toenmalige vriendin. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke zedendelicten in de regel nog geruime tijd de psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan.
De verdachte heeft bovendien seksuele handelingen die werden verricht vastgelegd met een mobiele telefoon en de filmpjes doorgestuurd naar anderen. Hierdoor heeft de verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Door het verspreiden van deze filmpjes is de inhoud daarvan bij een groot aantal anderen bekend geraakt, waaronder schoolgenoten van het slachtoffer. Blijkens haar slachtofferverklaring heeft dit grote impact op haar gehad en heeft zij daarvan nog steeds last. Het verspreiden van de filmpjes heeft tot gepestgedrag van haar schoolgenoten geleid, waardoor het slachtoffer zich genoodzaakt voelde naar een andere school te gaan.
Aldus heeft de verdachte zich ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van een jong meisje. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich bij drie verschillende gelegenheden schuldig gemaakt aan openlijk geweld waarbij steeds sprake is geweest van fors geweld vanuit een grotere groep tegen een of twee, veelal ook wat kwetsbaarder, slachtoffers. De verdachte nam in deze naar het oordeel van het hof laffe vechtpartijen het voortouw. Net als de hierboven genoemde feiten lijkt de verdachte met name bezig te zijn geweest met het vergroten zijn eigen status, ten koste van anderen. Ook dit zijn ernstige feiten. De verdachte heeft op onaanvaardbare wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke feiten veroorzaken daarnaast veel onrust en roepen gevoelens van onveiligheid op in de samenleving.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft, samen met een ander, blikjes Red Bull gestolen uit een winkel. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven.
Op dergelijke ernstige feiten – en daarbij leggen met name de feiten 4 en 5 een groot gewicht in de schaal – kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met jeugddetentie van aanzienlijke duur.
Justitiële documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof onder meer het volgende in ogenschouw genomen.
Tijdens de behandeling van de zaak ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte openheid van zaken gegeven. De verdachte heeft schuld bekend en zijn spijt betuigd. Aldus heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de inhoud van een Pro Justitia rapport, opgemaakt op 30 augustus 2018 door drs. H.S. Backer, psychiater. Uit dit rapport blijkt dat dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis NAO. Dit beïnvloedde de gedragskeuzes van de verdachte. Hij is op grond van zijn beperkte cognitieve vermogens, de matige inbedding in de samenleving en groepsdruk tot de bewezenverklaarde feiten gekomen. Er wordt geadviseerd de verdachte verminderd, dan wel licht verminderd, toerekenbaar te achten. De psychiater constateert dat er geruime tijd is verstreken tussen de bewezenverklaarde feiten en de behandeling van de zaak in hoger beroep. De verdachte is niet gerecidiveerd en heeft zich aan de afspraken met de jeugdreclassering gehouden. Er heeft geen behandeling plaatsgevonden, hetgeen wel door de rechtbank is opgelegd. De passende behandeling kon niet worden geboden. Inmiddels lijkt de noodzaak van behandeling ook te zijn afgenomen, enerzijds omdat de stoornissen nu minder uitgesproken blijken te zijn dan destijds en anderzijds omdat de begeleiding door de jeugdreclassering afdoende blijkt te zijn. Er wordt geadviseerd begeleiding van de jeugdreclassering op te leggen in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie, binnen welke de aanwijzingen van de jeugdreclassering dienen te worden opgevolgd.
Het hof volgt de gedragsdeskundige in de conclusie dat het bewezen verklaarde de verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Ook overigens volgt het hof de bevindingen van de gedragsdeskundige.
Door de jeugdreclassering is per brief van 7 september 2018, opgesteld door mevrouw D. van der Aa, medewerker jeugdreclassering, verslag gedaan van de voortgang van de contacten die de verdachte sinds 2 februari 2016 met de jeugdreclassering heeft. Daaruit blijkt dat de verdachte zich gedurende deze periode altijd goed aan de afspraken met de jeugdreclassering heeft gehouden. Er is nu gemiddeld één keer per maand contact. Daarnaast zoekt de verdachte zelf contact met de jeugdreclassering op het moment dat er iets speelt.
In 2017 is gestart met een behandeling bij De Waag om te werken aan divers grensoverschrijdend gedrag. De behandeling is afgesloten omdat de verdachte niet in staat is gebleken zich voldoende aan de afspraken te houden en vanwege de daarmee samenhangende, vastgestelde beperkte cognitieve vaardigheden. Een passende behandeling voor de verdachte is tussentijds niet gevonden. De jeugdreclassering onderschrijft de conclusies van de psychiater dat behandeling niet meer passend is en begeleiding van de jeugdreclassering met een voorwaardelijke jeugddetentie nu is aangewezen. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie zou de situatie van de verdachte erg verslechteren en de voortgang die hij maakt tenietdoen.
De advocaat-generaal heeft blijkens haar requisitoir bij de formulering van de strafeis rekening gehouden met het verstrijken van de tijd en de hierboven genoemde inhoud van het rapport van de psychiater en de voortgangsrapportage van de jeugdreclassering. In deze strafeis laat de advocaat-generaal doorklinken dat er thans grond is de door de rechtbank opgelegde straf anders vorm te geven. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat hiertoe aanleiding bestaat. Gegeven de informatie van de jeugdreclassering en het vorenstaande acht het hof het thans niet (meer) opportuun een onvoorwaardelijke jeugddetentie van langere duur dan de door de verdachte reeds ondergane voorlopige detentie op te leggen. In plaats daarvan zal het hof een forse
- deels voorwaardelijke - jeugddetentie opleggen, teneinde de verdachte ervan te weerhouden te recidiveren. Aan de deels voorwaardelijk op te leggen jeugddetentie zal het hof de voorwaarde(n) verbinden die inhoudt dat de verdachte contact moet houden met, en zich - indien de reclassering zulks bepaalt - ook meldt bij, de (jeugd)reclassering. Een voorwaarde die inhoudt dat de verdachte zich onder behandeling moet laten stellen acht het hof thans niet langer opportuun.
Omdat het hof op grond van al het vorenstaande - en in het bijzonder op grond van de zich in het dossier bevindende rapportages en gelet op het onder 4 bewezen verklaarde misdrijf dat is gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen - van oordeel is dat er nog steeds ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, ziet het hof aanleiding om op de voet van artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het(jeugd)reclasseringstoezicht bevelen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van navermelde duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Vorderingen tot schadevergoedingVordering tot schadevergoeding [aangever 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.740,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 2.740,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij voor zover dit ziet op immateriële schade tot een bedrag van € 500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij opgevoerde kosten voor materiële schade oordeelt het hof dat bij gebrek aan onderbouwing thans niet kan worden vastgesteld dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Het hof zal om die reden bepalen dat de benadeelde partij voor dat gedeelte niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 500,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1].
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 21.327,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 500,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij voor zover dit ziet op immateriële schade tot een bedrag van € 500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 500,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2].
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 3]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 en 5 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 2.500,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot schadevergoeding, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 en 5 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.500,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 3].
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za, 77gg, 141, 240b, 245, 248 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
244 (tweehonderdvierenveertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
240 (tweehonderdveertig) dagen,nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking zal verlenen aan het (jeugd)reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77a, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, en
zich – indien de (jeugd)reclassering zulks bepaalt
- daartoe zal melden bij de reclassering voor zolang
en zo frequent als zij gedurende deze periode nodig acht;
beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen jeugddetentie;

vordering van de benadeelde partij [aangever 1]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 1], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 januari 2016;

vordering van de benadeelde partij [aangever 2]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 30 oktober 2015;
vordering van de benadeelde partij [aangeefster 3]
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 3] ter zake van het onder 4 en 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 3], ter zake van het onder 4 en 5 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 december 2015.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. C.H.M. Royakkers, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 december 2018.