Uitspraak
Uitspraak van 10 oktober 2018
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, de Inspecteur,
Aanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Hof] vermelde arbeidscontract was [belanghebbende] in dienstbetrekking bij [Y] BV. De voor [Y] BV verrichte werkzaamheden heeft hij dus niet voor eigen rekening en risico verricht maar in dienst van [Y] BV. De voor ondernemerschap vereiste zelfstandigheid ontbrak daarmee. Dat [belanghebbende] destijds garant heeft gestaan voor een banklening maakt niet dat hij als ondernemer kwalificeert. Uit de stukken komt naar voren dat de in 5 [3.5;
Hof] vermelde bedragen van € 75.000, € 4.000 en € 236.628 betrekking hebben op de voormalige dienstbetrekking [van belanghebbende] bij [Y] BV. Zo al sprake is van ondernemerschap of resultaat uit overige werkzaamheden in 2013, dan zijn deze bedragen niet van de winst of het resultaat van dat jaar aftrekbaar omdat enig causaal verband met de in 2013 uitgeoefende activiteiten ontbreekt.
Hof] genoemde activiteiten waarvoor hij bedragen aan commissie en consultancy in rekening heeft gebracht als ondernemer kwalificeert – de rechtbank laat dit in het midden – heeft [belanghebbende] niet aannemelijk gemaakt dat hij met die activiteiten aan het urencriterium heeft voldaan. [Belanghebbende] heeft daarom geen recht op de zelfstandigenaftrek."
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.