ECLI:NL:GHDHA:2018:3659

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
4 januari 2019
Zaaknummer
22-001524-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kinderrechter inzake bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 2000, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, waarvan 10 uren voorwaardelijk, voor bedreiging met geweld. De bedreiging vond plaats op 4 december 2016 te Rotterdam, waarbij de verdachte meerdere personen heeft bedreigd met een knuppel en een schoenlepel. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een emotionele toestand verkeerde tijdens het incident, wat heeft bijgedragen aan zijn gedrag. Het hof oordeelde dat er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden, omdat niet aannemelijk was dat de benadeelde partijen immateriële schade hadden geleden door toedoen van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, en het hof heeft de kosten van de verdediging voor de verdachte op nihil vastgesteld. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 29 november 2018.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001524-17
Parketnummer: 10-248641-16
Datum uitspraak: 29 november 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 2000,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 15 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 uren voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is een beslissing genomen op de vorderingen van benadeelde partijen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 4 december 2016, te Rotterdam, [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- een knuppel, althans een soort gelijk (massief) voorwerp en/of een schoenlepel, althans een soort gelijk (glimmend en/of langwerpig) voorwerp, gepakt en/of die knuppel en/of die schoenlepel aan voornoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] getoond en/of voorgehouden en/of
- met die knuppel en/of die schoenlepel slaande bewegingen richting/naar het lichaam van voornoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] gemaakt en/of
- daarbij dreigend de woorden toegevoegd: 'vuile kankerlijers, kanker joden, laat me vader los, ik sla jullie kapot' en/of 'kankerlijers, ik maak je dood' en/of 'ik sla jullie koppen eraf kankerlijers, ik sla jullie dood', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke – zo begrijpt het hof - werkstraf voor de duur van 20 uren, met een proeftijd van 1 jaar.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op
of omstreeks4 december 2016, te Rotterdam, [aangever 1] en
/of[aangever 2] en
/of[aangever 3] en
/of[aangever 4], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
-
een knuppel, althans een soort gelijk (massief) voorwerp en/ofeen schoenlepel
, althans een soort gelijk (glimmend en/of langwerpig) voorwerp,gepakt en
/of die knuppel en/ofdie schoenlepel aan voornoemde [aangever 1] en
/of[aangever 2] en
/of[aangever 3] en
/of[aangever 4] getoond en
/ofvoorgehouden en/
of
- met
die knuppel en/ofdie schoenlepel slaande bewegingen richting
/naarhet lichaam van voornoemde [aangever 1] en
/of[aangever 2] en
/of[aangever 3] en
/of[aangever 4] gemaakt en
/of
- daarbij dreigend de woorden toegevoegd: 'vuile kankerlijers,
kanker joden,laat me vader los, ik sla jullie kapot' en
/of'kankerlijers, ik maak je dood' en
/of'ik sla jullie koppen eraf kankerlijers, ik sla jullie dood', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Geen straf of maatregel
Uit de verklaringen van verschillende personen die in de nacht van 3 op 4 december 2016 aanwezig waren in de woning van de verdachte, blijkt dat die nacht een handgemeen heeft plaatsgevonden tussen de zwaar beschonken vader en oom van de verdachte. De verdachte, destijds zestien jaar oud, werd wakker van het tumult en heeft geprobeerd hen uit elkaar te halen.
Naar aanleiding van een melding over deze ruzie, is politie ter plaatse gekomen. Dit heeft er uiteindelijk onder meer in geresulteerd dat de oom van de verdachte tot bloedens aan toe is gebeten door een politiehond, hetgeen de verdachte heeft zien gebeuren. De verdachte heeft toen een grote schoenlepel gepakt en met die schoenlepel in zijn hand de handelingen verricht en de uitlatingen gedaan zoals in de bewezenverklaring omschreven.
Het hof acht het in deze situatie, mede gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en het gegeven dat hij eerder die nacht al zijn beschonken vader en oom uit elkaar heeft moeten halen, waardoor hij wellicht al in een tamelijk geëmotioneerde toestand verkeerde, voorstelbaar dat de verdachte (in paniek) heeft gereageerd op de heftige dingen die zich voor zijn ogen afspeelden. Dat de verbalisanten meenden dat het mogelijk een mes was waar verdachte mee zwaaide, terwijl het een (lange) schoenlepel betrof, speelt een rol bij de beoordeling.
Tot slot betreft het hier een inmiddels een oud feit.
Het hof acht het – gezien het hierboven vermelde in onderling verband bezien – raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Vorderingen tot schadevergoeding [aangever 1],[aangever 4], [aangever 3] en [aangever 2]
In het onderhavige strafproces hebben de ter plaatse gekomen verbalisanten [aangever 1], [aangever 4], [aangever 3] en [aangever 2] zich alle vier als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 250,00.
In hoger beroep zijn deze vorderingen aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in de vorderingen.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn namens de verdachte betwist.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de vader en de oom van de verdachte reeds zijn veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan voormelde benadeelde partijen, vanwege door hen begane strafbare feiten betreffende hetzelfde incident als waar de onderhavige zaak op ziet.
Het hof overweegt dat de situatie voor de ter plaatse gekomen verbalisanten heftig zal zijn geweest, maar dat uit het dossier kan worden afgeleid dat die heftigheid niet zozeer werd veroorzaakt door gedrag van de verdachte, maar veeleer door de gedragingen van diens vader en oom. Het hof is dan ook ten aanzien van alle vier de vorderingen van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partijen ondervonden immateriële schade is geleden door toedoen van de verdachte.
De vorderingen van de benadeelde partijen zullen derhalve worden afgewezen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] tot schadevergoeding af.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 4]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] tot schadevergoeding af.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 3]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] tot schadevergoeding af.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] tot schadevergoeding af.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, mr. J.A.C. Bartels en mr. S. van Dissel, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Sluis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 november 2018.
Mr. S. van Dissel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.