ECLI:NL:GHDHA:2018:3657

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
4 januari 2019
Zaaknummer
22-003820-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in discotheek met letsel voor slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1984 op de Nederlandse Antillen, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor openlijke geweldpleging. De tenlastelegging betrof een incident op 1 november 2015 in een discotheek in Rotterdam, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verweer dat hij geen opzet had op deelname aan het gevecht, actief heeft deelgenomen aan het geweld. De camerabeelden toonden aan dat hij meermalen heeft geslagen en stompt, wat leidde tot de bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.

Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. Ondanks deze eerdere veroordelingen heeft de verdachte geen nieuwe feiten gepleegd sinds het incident. Het hof concludeert dat de opgelegde taakstraf een passende reactie is op het gepleegde feit, en dat er geen reden is om af te wijken van de landelijke richtlijnen voor straftoemeting.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003820-17
Parketnummer: 10-742086-16
Datum uitspraak: 17 december 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 augustus 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1984,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 3 december 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 november 2015 te Rotterdam, op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten discotheek "[discotheek]", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit het meermalen (met kracht) slaan/stompen en/of schoppen/trappen in/op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of lichaam van die [aangever].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks01 november 2015 te Rotterdam, op een voor het publiek toegankelijke plaats en
/ofin een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten discotheek "[discotheek]", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit het meermalen (met kracht) slaan/stompen en
/ofschoppen/trappen in/op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of lichaam van die [aangever].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte geen opzet heeft gehad op deelname aan het gevecht zodat vrijspraak moet volgen. Hiertoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte onverwachts en onbedoeld in het gevecht terecht is gekomen en dat hij vrijwel meteen op de grond is gevallen waardoor hij zelf gehavend naar huis is gegaan.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op de camerabeelden die zich in het dossier bevinden, en ter terechtzitting in hoger beroep zijn bekeken, is te zien dat voordat de verdachte op de grond terecht kwam hij actief heeft deelgenomen aan het gevecht door te slaan dan wel te stompen. Hiermee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Dat de verdachte zelf ook een of meer klappen heeft gehad en op de grond terecht is gekomen doet daaraan niet af. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in een discotheek tegen het slachtoffer. Ook toen het slachtoffer op de grond terecht was gekomen, is het geweld van de groep doorgegaan. Dit getuigt van een laffe daad. De geweldpleging heeft niet alleen pijn en letsel veroorzaakt bij het slachtoffer maar is ook een ernstige inbreuk geweest op de openbare orde.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Anderzijds heeft het hof in aanmerking genomen dat het feit reeds 3 jaar geleden heeft plaatsgevonden en de verdachte nadien geen nieuwe relevante feiten meer heeft gepleegd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen reden om van de landelijk gemaakte afspraken over straftoemeting, zoals neergelegd in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, af te wijken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. L.C. van Walree,
mr. O.E.M. Leinarts en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 december 2018.
Mr. F.W. van Lottum is buiten staat dit arrest te ondertekenen.