In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1984 op de Nederlandse Antillen, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor openlijke geweldpleging. De tenlastelegging betrof een incident op 1 november 2015 in een discotheek in Rotterdam, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verweer dat hij geen opzet had op deelname aan het gevecht, actief heeft deelgenomen aan het geweld. De camerabeelden toonden aan dat hij meermalen heeft geslagen en stompt, wat leidde tot de bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.
Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. Ondanks deze eerdere veroordelingen heeft de verdachte geen nieuwe feiten gepleegd sinds het incident. Het hof concludeert dat de opgelegde taakstraf een passende reactie is op het gepleegde feit, en dat er geen reden is om af te wijken van de landelijke richtlijnen voor straftoemeting.