ECLI:NL:GHDHA:2018:3649

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
4 januari 2019
Zaaknummer
22-002857-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens illegale handel in pijnstillers (oxycodon) met bewijsvoering en strafmotivering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was veroordeeld voor de illegale handel in oxycodon. De verdachte had opzettelijk pillen bevattende oxycodon verkocht en voorhanden gehad. Het hof oordeelde dat de politie voldoende bewijs had verzameld, waaronder verklaringen van de verdachte en getuigen, en dat een NFI-rapport niet noodzakelijk was voor de bewezenverklaring. De verdachte was eerder niet veroordeeld voor strafbare feiten, wat in haar voordeel werd meegewogen. Het hof legde een taakstraf van 80 uren op, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken. Daarnaast werd een geldbedrag van 200 euro, dat door de verdachte was verkregen uit de illegale handel, verbeurd verklaard. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid die gepaard gaan met de illegale handel in medicijnen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002857-18
Parketnummer: 10-053897-18
Datum uitspraak: 23 november 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 2 juli 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[BRP-adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 23 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen ter zake van het beslag zoals nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 18 maart 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [afnemer], althans aan een persoon, ongeveer 70 capsules/pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon, zijnde oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij op of omstreeks 18 maart 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 340 capsules/pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon, zijnde oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Het hof komt tot een andere strafoplegging dan de politierechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op
of omstreeks18 maart 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd
en/of verstrektaan [afnemer],
althans aan een persoon, ongeveer70
capsules/pillen,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende oxycodon, zijnde oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij op
of omstreeks18 maart 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 340 capsules/pillen, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon, zijnde oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Door de raadsman van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde wegens het ontbreken van een NFI-rapport, waardoor niet kan worden bewezen dat het ging om oxycodon.
Het hof stelt allereerst vast dat de politie heeft waargenomen dat zowel op de bij afnemer [afnemer] aangetroffen pillen (zie proces-verbaal van bevindingen, p. 7), als op de onder de verdachte aangetroffen pillen (zie processen-verbaal van bevindingen op p. 7 en p. 9) was vermeld dat het om oxycodon ging. Dat vindt bevestiging in de foto’s die zijn aangetroffen in de chatgesprekken die de verdachte heeft gevoerd met de telefoon van haar medeverdachte (zie foto’s op p. 31-32). Ook de verdachte zelf heeft verklaard dat het ging om oxycodon pillen (zie proces-verbaal van verhoor, p. 68-69). Zij heeft verklaard dat de pillen afkomstig zijn van een familielid. Deze heeft op haar beurt bevestigd dat zij oxycodon gebruikt en dat het kan dat de verdachte deze medicijnen heeft meegenomen (zie proces-verbaal van verhoor getuige Van Vleuten, p. 49).
Naar het oordeel van het hof staat gelet op het voorgaande buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte op 18 maart 2018 opzettelijk pillen bevattende oxycodon heeft verkocht en voorhanden heeft gehad en is - naar het oordeel van het hof, gelet op de genoemde feiten en omstandigheden een NFI-rapport niet vereist om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het tenlastegelegde. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft gehandeld in Oxycodon. Oxycodon is een medicijn dat (legaal) alleen op recept bij een apotheek verkrijgbaar is. Wettelijk is dit zo geregeld zodat het medicijn alleen met een medische reden en op de juiste wijze wordt gebruikt. Door de bewezen verklaarde illegale handel in Oxycodon heeft de verdachte – onder meer gelet op het aan het gebruik van een dergelijk geneesmiddel verbonden verslavingsrisico - de volksgezondheid in gevaar gebracht.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten niet is veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen. Met de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel beoogt het hof de verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van 200 euro, volgens opgave van verdachte aan haar toebehorend, zal het hof de verbeurdverklaring gelasten, nu dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezen verklaarde is verkregen.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Geldbedrag van 200 euro.
Dit arrest is gewezen door mr. E. van Die, mr. B.P. de Boer en mr. E. Mak, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 november 2018.
Mr. E. Mak is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.